Niet ál te dure auto’s en een budget van maximaal 300 pond (ruim 340 euro), te spenderen aan voedsel, bed en brandstof: een betaalbare roadtrip hoeft niet meteen de wereld te kosten… Althans, dat hopen we nu te bewijzen. De kosten om bij het startpunt te komen, zijn in dit geval nog niet meegerekend.
De eerste nacht slaap ik in een tent. En dat kost me 36,99 euro. Ik vervloek de Toyota GR86 om zijn dorst. En eigenlijk vervloek ik mezelf – als ik dat 2,30 euro kostende stukje cake bij de lunch had kunnen weerstaan, was het collega Tom geweest die hier in de pop-up tent had gelegen, en was ik de bewoner geweest van de gezellige caravan.
De reden van deze betaalbare roadtrip
Ik kan alleen mezelf de schuld geven. De Toyota GR86 is al zo’n zeldzaam verschijnsel: een redelijk betaalbare sportauto (in andere landen dan Nederland, dan). Daar zijn er tegenwoordig niet veel meer van. Het had allemaal natuurlijk best en stuk makkelijker gekund: gooi een net uit, haal alle wat goedkopere en toch lollige auto’s binnen en kijk welke de beste is.
Maar oh nee, dat was natuurlijk niet genoeg. Ik wilde niet alleen uitzoeken of je plezier kunt hebben met deze betaalbare auto’s, maar ook of je met deze auto’s het plezier betaalbaar kunt houden. En dus doen we een roadtrip met een streng budget: drie dagen voor minder dan 300 pond (iets meer dan 340 euro) per persoon, inclusief brandstof voor de auto, een plek om het moede hoofd te rusten te leggen, wat ‘uitstapjes’ en een deel van de reguliere kosten en afschrijving.
Bespaartip 1
Goed gebakken zijn doodgereden snelwegdieren verrassend voedzaam. Wel eerst goed afspoelen!
We zijn allemaal pleitbezorger van één auto. Dat zou normaal gesproken betekenen dat we onderling niet van auto zouden wisselen, maar dat is niet echt ideaal bij zo’n groepstest. Dus dat wisselen staan we toe, en als je dit helemaal van A tot Z hebt doordacht, zoals ik, zul je je realiseren dat dit ook inhoudt dat we kunnen proberen om elkaar te saboteren. Geef de auto van een ander op z’n sodemieter en hup, daar gaat z’n mooie verbruikscijfer. Aan de andere kant: als we het allemaal doen, maakt het netto ook niet uit.
De route van onze betaalbare roadtrip
Het plan is een rondje Wales, maar nu zijn we bij een Sainsbury’s [een grote Britse supermarktketen – red.] in Kidlington, net buiten Oxford. De keuze is hierop gevallen omdat ze hier het goedkoopste tankstation van de regio hebben: 156,9 pence per liter (ongeveer 1,79 euro) voor de normale loodvrij die de testauto’s allemaal consumeren.
Mijn start is meteen al een slechte; als ik gewoon wat boterhammen van huis had meegenomen, had ik hier alvast slinks de lunchkosten kunnen uitsparen. Een andere redacteur, Greg, komt opdraven in de Caterham 170R en heeft een zak vol vers geplukte appeltjes bij zich. Hij begaat de beginnersfout om ze te gaan uitdelen.
Als ie werkelijk een beetje serieus met deze uitdaging was omgegaan, had ie drie dagen op die appels kunnen leven. Maar goed, hij heeft de Caterham, dus de brandstofbesparing die zijn keuze hem oplevert, zou enigszins gecompenseerd moeten worden door de consumptie van extra calorieën.
De 170R claimt namelijk een verbruik van 4,84 l/100 km, en is daarmee met grote afstand de zuinigste van onze vier. Gezien het feit dat ie maar 440 kilo weegt en wordt aangedreven door een pietepeuterig 660 cc groot driecilindertje met een turbo, hopen wij dat de korte overbrengingen en klapperende deuren zullen samenzweren om dat droomverbruik te ruïneren. We zullen het zien.
De eerste strategische spelletjes worden gespeeld
Het is de bedoeling om de 225 kilometer naar Oswestry met alle respect voor de geldende snelheidslimieten te rijden, om te zien hoe zuinig de auto’s kunnen zijn. Vanaf daar staat het iedereen vrij om naar hartenlust te ruilen. Het aftellen van het budget begint ná deze tankbeurt, dus de pompen klikken erop los en tanks lopen over.
Bespaartip 2
Tweelaags pleepapier? Wie heeft dat nou nodig? Scheid (haha) het en je doet er dubbel zo lang mee!
Redacteur Tom biedt aan Gregs tas mee te nemen in zijn Hyundai i20 N, maar wordt zich, als Nick en ik ook met onze tassen komen aanzetten, opeens bewust van de gevolgen die dat mogelijkerwijs voor het gewicht en dus zijn verbruik zal hebben.
Die i20 N is duidelijk de meest praktische keuze, ook vanwege het feit dat hij een hot hatch is; dan betaal je, in theorie althans, niet de prijs van de extra coolheid van een coupé of roadster. En nu we het toch over open auto’s hebben: ja, er is ook een goedkopere versie van de Mazda MX-5 leverbaar, maar het ging hier toch ook om sportiviteit. Dus moest het de 2.0 worden, en niet de 1.5.
De motoren van de auto’s
Natuurlijk ademen. De Mazda doet het, de Toyota ook, dus dat hebben ze alvast gemeen. De GR86 heeft de interessantste motor – een 2,4-liter boxer die als een pannenkoek onder in de motorruimte ligt, en daar tevreden (zij het niet altijd even uitnodigend) aan het ronken is. Hij moet qua geluidsproductie op grote delen van de snelweg M40 het bandengeruis voor zich dulden.
Afgezien van deze overgevoeligheid voor het type ondergrond is hij een geraffineerdere en volwassener machine dan de GT86 die hij opvolgt. Herrie van de ophanging en windgeruis worden goed onderdrukt, hij eet zijn kilometers zonder mopperen en is stabiel en onverstoorbaar op een manier waar de tegenstrevers alleen maar van kunnen dromen.
We worden uit elkaar gedreven door de ochtendspits rond Birmingham, waar sommigen besluiten dat het een beter plan is om de snelweg te verlaten en zo het verbruik te minimaliseren. Bij Oswestry laten Tom en ik zien hoe gewiekst we zijn. Terwijl de Caterham en MX-5 een pompstation langs de hoofdweg A5 induiken, rijden wij een paar kilometer verder landinwaarts, naar een Texaco waar de benzine 6 pence per liter goedkoper is.
Welke auto is de zuinigste?
En dan weer niet. In de tien minuten die tussen Toms aankomst en de mijne liggen, zie ik de prijs van 155,9 naar 159,9 schieten. Voor de 15,30 liter die de GR86 nu slikt, had ik bij de Shell langs de A5 toch 91 pence meer moeten betalen. Latere berekeningen wijzen uit dat 6 kilometer omrijden zo’n 68 pence – 78 eurocent – aan brandstof heeft gekost.
Bespaartip 3
Bespaar tijd in de ochtend en geld bij de kapper door al je haar af te scheren. Win-win!
Maar de onbetwiste held van de zuinigheidsrit is de 170R: 5,03 l/100 km, waar de Toyota over diezelfde afstand 6,82 liter naar binnen klokt. Toch, voor de Japanse coupé is dat wel degelijk een forse verbetering van de claim van de fabriek, die een schamele 8,8 l/100 km voorspiegelt.
Dit is duidelijk zo’n motor die bij de standaardmetingen altijd een ongunstige indruk achterlaat, en dat levert tegenwoordig helaas ook een financiële strafbonus op. CO2-regels zijn in die zin niet altijd even eerlijk, maar wellicht had Toyota ook meer kunnen doen om daar rekening mee te houden.
Dit was de laatste keer dat we het over brandstofverbruik hebben gehad, beloofd. Vanaf nu zal elk huiveringwekkend bezoek aan een pompstation gepaard gaan met een gevoel van pure opwinding, in afwachting van de vaststelling van de financiële schade die we elkaars auto hebben berokkend.
Cultuur snuiven, maar dan TopGear-stijl
Tijd voor een verandering van decor. Een roadtrip gaat nu eenmaal om meer dan alleen het rijden. Llangollen Motor Museum. De beste 5 pond die we de hele trip hebben uitgegeven. Van fundering tot dak bric-à-brac, curiosa en bijzonderheden in de puurste zin des woords.
De uitgelezen collectie voetpompen getuigt van een verzamelwoede die behoorlijk uit de hand is gelopen, maar wees gerust: de ware schoonheid van het museum zit hem niet in de auto’s, maar in wat er allemaal in de vitrines staat. We rommelen een uur lang rond in opperste verbazing, voordat we de laatste paar kilometers richting de Horseshoe Pass rijden.
Ik krijg nóg meer spijt dat ik mijn broodtrommel vergeten ben. Patat met alles erop en eraan is het belangrijkste dat we meenemen uit het Ponderosa Café op de top van de bergpas. Nou ja, niet als in ‘een meeneemmaaltijd’ – daar opeten is én goedkoper, én zo worden de porties eerlijker over de auto’s verdeeld.
Het is veel en goed en lekker, maar we moeten de lethargie later wel even wegblazen. Wat niet heel ingewikkeld is als we Ruthin, Denbigh, Pentrefoelas en Ffestiniog als een dorpslint aan elkaar rijgen langs rustige, kronkelende wegen. Aan de minkant: regen, wind en dikke mist. Wat de komende 36 uur een doorlopend thema zal blijken.
Inzoomend op de Mazda
Ik zit in de MX-5. Het dak zit stevig op zijn plek en het voelt hier bijna net zo claustrofobisch als in de Caterham. De stoelen zijn bijna net zo vlak als de motor en een heel stuk vlakker dan zijn bochtengedrag. Het probleem met de MX-5 is dat hij vooral sportief is doordat je dat denkt.
Je neemt gewoon aan dat het een echte rijdersauto is, omdat hij achterwielaandrijving heeft en handgeschakeld, klein en licht is (hij weegt ruim 200 kilo minder dan de Toyota). En daar vergis je je in. Dit is geweldig, hapklaar rijplezier, zeker met de kap naar beneden, maar tegelijkertijd intens oppervlakkig; wat de GR86 genadeloos duidelijk maakt.
Bespaartip 4
Zeg tegen de familie dat je weg bent met Kerstmis, verstop je, en koop je cadeautjes bij de uitverkoop in januari!
De carrosserie van de Mazda surft haast op zijn onderstel, hij helt en duikt, en niets werkt met de toewijding en de precisie waar je op hoopt. Afgezien van de versnellingsbak, die qua snelheid, plezier en gemak die van de Caterham naar de kroon steekt. Als de motor niet zo misdadig karakterloos was, had de aandrijflijn de redding van de MX-5 kunnen zijn.
Er is heus potentieel voor ware grootsheid, maar Mazda begrijpt dat je aan een auto als de MX-5 nooit echt veel gaat verdienen en kiest ervoor de kosten laag te houden door niet door te ontwikkelen. In diezelfde sfeer leidt onze bespaardrift ertoe dat we niet veel verder komen dan een plan dat ‘ga naar een strand’ heet.
De volgende locatie op ons lijstje
Het is gratis om te rijden op Black Rock Sands, en in de zomer is dat vast heerlijk. Maar nu zijn de golven dreigend en dichtbij, dus we houden het bij een brutale donut of twee en rijden naar onze accommodatie voor de nacht. Een stacaravan.
Die kostte 129 pond, net geen 150 euro, maar er zit een addertje onder het gras: er zijn maar drie slaapkamers. En dus is de afspraak dat degene die vandaag het meest heeft uitgegeven in slaapkamer nummer vier moet: een tentje dat ik in de kofferbak van de Toyota had gegooid.
Ik had er al een slecht voorgevoel bij. En dat blijkt, als we alle kosten bij elkaar optellen (brandstof, voedsel, museum, de snelle stop om even op te drogen bij het bezoekerscentrum van Llyn Brenig, waar we 3 pond moesten betalen om in niemandsland te parkeren), akelig goed te kloppen.
Het Britse weer krijgen we er gratis bij
Dit wordt een koude, onrustige, winderige oktobernacht voor me. Nu dat alles is vastgesteld, gaan we naar een Indiaas curryrestaurant, waar de anderen het me nog even extra inwrijven door zoveel te eten dat zij eerder de plek in de tent verdienen dan ik.
De volgende morgen komt het met bakken uit de hemel. Bij het ontbijt (cornflakes en melk uit de kampwinkel) besluit ik dat ik mijn geforceerde minimalistische instelling net zo goed kan doorzetten en in de Caterham ga rijden. Gekleed alsof ik zojuist vanuit een helikopter op een boorplatform ben neergelaten, heb ik het gevoel geheel Wales-bestendig te zijn.
Tijdens een stop in Porthmadog kopen we eten en benzine bij de supermarkt, en word ik er nog eens op gewezen dat als je er niet in rijdt, de Caterham op alle manieren tegen je lijkt te zijn. Het gehannes met de gordels, de klapperende deurtjes, het eindeloze aantal drukknopen… Maar eenmaal onderweg is hij magisch.
Bespaartip 5
Bespaar op water en gas door ‘iets in de sportschool te zijn vergeten’ en daar ’s ochtends te douchen
Ik denk dat je goed zou kunnen volhouden dat dit de allerbeste Caterham voor straatgebruik ooit is. Hij is minder gevaarlijk, klinkt nog steeds geweldig met alle turboriedeltjes, fluitjes en knalletjes uit de uitlaat, en hij is klein, geweldig met bochten en loopt over van de behendigheid en enthousiasme. Oké, het gesis en de stoom na door een plas water te zijn gereden zijn wat verontrustend en ik ben blij dat ik hem nu al gereden heb, en niet pas aan de beurt ben als we op onze bestemming zijn.
We gaan racen!
De belangrijkste instructie van de Bala & District Motor Club is dat we, voor we losgaan op het Ranges Motorsport Centre, eerst de schapen van de baan moeten hebben gehaald. De baanhuur voor de hele dag kostte ons 100 pond – net geen 29 euro de man dus.
We zeulen wat met oude banden om een circuitje uit te zetten. We gebruiken het laatste deel van het rallyparcours, voegen een aantal bochten toe, en een slalom met een verplichte handrembocht aan het eind en dan achteruit inparkeren bij de finish. De verliezer betaalt de lunch van de winnaar.
De Toyota is eerst, en rondt de boel professioneel en soepeltjes af in 54,4 seconden. De gebruikelijke winnaarsmentaliteit van Nick is duidelijk nog niet wakker vanmorgen, wat leidt tot een knap beroerde 73,2 seconden voor de Mazda.
De Caterham is, ondanks het duidelijk hoorbare gerammel als ie over het pokdalige asfalt rijdt, en het feit dat ie doodleuk over een band heen walst (die naar we later ontdekken een put zonder deksel markeert), 10 seconden sneller. Toms start wordt getypeerd door een overdreven hoop wielspin van de i20 N, en hij gebruikt het differentieel van onze enige voorwielaangedreven kandidaat zonder meer optimaal.
Maar hij verziekt zijn handrembocht en als ie zich in positie manoeuvreert om achteruit in te parkeren, slaat tot overmaat van ramp zijn motor af. Daarmee duikelt hij van een mogelijke eerste plaats naar de allerlaatste, dit uiteraard onder luid gejuich van alle aanwezigen.
We komen tijd te kort
We doen nog wat rondjes voor de camera, waarbij we leren dat de Hyundai daadwerkelijk aanvoelt alsof hij rallygenen heeft, de demping en ophanging van de Toyota voortreffelijk zijn en de Mazda zo onvoorspelbaar en eigenzinnig aanvoelt dat ik Nick bijna niet durf te vragen om de 8,50 pond voor de lunch. Hij werpt me een cupcake toe en we gaan weer eens op pad.
Dat wil zeggen: Greg heeft ‘per ongeluk’ de Caterham met zijn kont in de windrichting gezet, en de horizontale regen kon dus maar al te makkelijk onder het halve dakje komen. De voetenruimtes staan volledig blank. De eerste paar kilometers klotst het tegen mijn hielen, terwijl we koers zetten naar Tenby.
Oorspronkelijk stonden er nog wat andere tijdverdrijfjes op het programma – veel kastelen en kasteelruïnes in Wales zijn gratis te bezoeken en het landschap is betoverend – maar de tijd is onverbiddelijk en op deze wegen kom je nergens snel.
Er komt geen einde aan
We laten de navigatie voor dit deel van de trip over aan de elektronica, en de resultaten zijn interessant. We komen op wegen waar we nog nooit zijn geweest en zoeven er gemakkelijk en prettig overheen in ons ronkende, tevreden spinnende konvooi.
Echt opschieten doet het allemaal niet, maar we zijn het erover eens dat we in iets exotisch a) zeker niet veel sneller waren geweest (en waarschijnlijk veel meer mensen tegen ons in het harnas hadden gejaagd), en b) minder lol zouden hebben gehad. Dat tweede punt is cruciaal. Met z’n allen bij elkaar hebben deze vier auto’s ongeveer evenveel vermogen als één McLaren Artura.
Je zou ze allemaal zo’n beetje in duplo kunnen kopen voor diens prijs. Een Artura zou zich belemmerd, haast verstikt voelen op deze wegen – op élke weg, trouwens. Deze vier niet. Dit is hun natuurlijke omgeving, ze begrijpen de rijen heggen, de kruispunten, velden en heuvels en werken met ze samen op een manier waarop supercars dat gewoon niet kunnen.
Supercars hebben ruimte en vrij baan nodig om te presteren, maar deze vier zijn ontworpen voor asfalt dat voor iedereen toegankelijk is. Hun formaat is geschikter, hun snelheid en prestaties zijn er beter op aangepast, ze hebben handbakken, zijn intiemer en gemakkelijker, en je kunt met pit rijden zonder de geldende snelheidslimieten al te zeer op de proef te stellen.
Het rijgedrag van de Hyundai i20 N
Het weer wordt eindelijk beter, dus ik geef met tegenzin het kleine stuurtje van de Caterham over en klim in de i20 N. Die is hier ten koste van de Ford Fiesta ST en is dol op bochten en rotondes. De Fiesta heeft het spannendere onderstel, maar de i20 N is de completere allrounder. Het is een vasthoudend klein kreng dat zich verbeten door bochten vecht en gebrand is op snelheid.
Hij heeft misschien wat ruwe randjes, vergeleken met de GR86. Hij is net wat ‘onhandiger’ op de weg, je zit te hoog en moet wat gewiebel en gehobbel verduren. Wat je grotendeels, het moet gezegd, met graagte doet. Deze auto weet goed hoe hij je moet verleiden. Maar ook hij laat weer zien hoe goed de GR86 is.
Die beschikt over een soort lome sportiviteit die je enorm bij het rijden betrekt. De balans is fabelachtig, de manier waarop hij beide assen op zo’n communicatieve manier gebruikt is zo vanzelfsprekend, makkelijk en soepel. Hij voelt zomaar 100 kilo lichter dan de i20 N, terwijl ie eigenlijk juist zwaarder is.
De volgende bestemming is bereikt
We rijden Tenby binnen. We hebben de zonsondergang gemist, maar het licht is glorieus, een inktachtig paars dat in de schemering verzinkt, de maan helder in de lucht en glinsterend weerkaatsend vanaf het water. Fish and chips, dus. Voor de meesten van ons. Tom voelt zich al de hele dag niet lekker en gaat naar bed. Zegt ie.
We hebben een stiekem vermoeden dat hij ergens anders gaat eten en zegt dat hij dat niet doet, om de kosten te ontlopen. We hadden eigenlijk aan de kust willen eten, maar verlangen ook wel naar wat warmte. En dus is de snelste rit in drie dagen die naar het Manorbier Youth Hostel, nu de frieten nog warm zijn. Doperwtenpuree erbij voor mij, currysaus en jus voor de anderen.
We zijn de enigen in het hostel, en de dienstdoende employee is zo aardig ons aparte kamers te geven, terwijl we voor gedeelde hadden betaald. Iedereen is opgelucht en tevreden. De locatie is, hebben we zo het idee, geweldig. We horen de golven tegen de kustlijn slaan; maar we komen aan in het donker, en zullen de volgende morgen ook weer in het donker vertrekken.
We gooien de auto’s voor het laatst vol in Carmarthen. De circa 750 gereden kilometers hebben in de Toyota 135,69 euro gekost; in de Caterham maar 82,16 euro. Voor het budget doet onze laatste activiteit niet mee. Het circuit van Llandow is het goedkoopste van het land om te huren, maar een halve dag kost toch nog altijd 690 euro, meer dan de begroting kan lijden.
De driftkunsten van de vier auto’s
We hebben het nodig voor de fotografie, maar als die achter de rug is, hebben we nog twee uur over. Drie keer raden… De GR86 is de ster hier. Hij drift precies, haast delicaat, en heeft exact de goede hoeveelheid power. Zelfs in R-vorm is dit de enige Caterham die voor het circuit net wat kracht tekortkomt.
Dit is er echt een voor de openbare weg, daar is ie magisch. Het turbokoppel en zijn gretige inborst bewijzen de Hyundai goede diensten – het is een waar-voor-je-geld pretpakketje. De Mazda mag misschien wat tekortschieten als het op pure voldoening aankomt, maar is wel zo’n beetje de enige keus als je voor simpel roadsterplezier gaat.
Deze auto’s, licht, klein, gretig en dolle pret, leven in geleende tijd. Er is geen volgende generatie die ze in de nek staat te hijgen. We zouden gewoon blij moeten zijn dat de GR86 er überhaupt nog is gekomen. Maar waarom zo laat, Toyota? En waarom maar zo weinig? Hij had er eigenlijk zes jaar geleden al moeten zijn, als opvolger van de GT86.
En nu jij aan de slag met een betaalbare roadtrip
Nu is ie zoals ie altijd al had moeten zijn, maar er hangt al haast een retro-sfeertje omheen, oud voor ie goed en wel te koop is. Lunch op Llandow; we gaan naar het café voor gepofte aardappels en beginnen de balans op te maken. Er bestond al weinig twijfel over: als je een goedkope, immens lollige auto wilt om de kosten laag te houden, dan heb je een driecilinder Caterham nodig in je leven.
De banden kosten je elk een tientje of zes, zeven, je zult zelden meer dan 6 l/100 km verbruiken en altijd bakken pret hebben. Maar het kan en zal nooit je enige auto zijn. De Hyundai heeft zeker zijn momenten, maar de beste auto van dit kwartet, dat is de Toyota GR86. Dus hup, eropuit, en vooral veel betaalbare lol hebben door je lol betaalbaar te houden.
Reacties