Wanneer is een open Ferrari een GTS en wanneer is het een Spider? Ooit, vroeger – opa vertelt – was een GTS in feite een ‘targa’; oftewel, hij had eerder een verwijderbaar paneel dan een geheel opvouwbaar dak. Dat idee maakte zijn debuut bij de 308 GTS uit 1977, die van Magnum PI inderdaad. Bij de F355 uit de jaren ’90 had je een GTB, een GTS én een Spider.

Sinds de 458 Italia Spider uit 2011 hebben open Ferrari’s een wegklapbaar aluminium dak gehad: ingenieus in elkaar gezette voertuigen voor hogesnelheidshedonisme zonder de stevigheidsproblemen die ‘het niet hebben van een dak’ nu eenmaal met zich meebrengt.

En dat is dus het geval met de 296 GTS, de eerste straat-Ferrari, eh, Spider met een zescilinder. Als je de Dino GTS tenminste niet meetelt, die nooit een Ferrari-badge heeft gedragen. En eigenlijk ook nooit een Spider was, want hij had alleen maar een afneembaar dakpaneel. Jemig.

Maken ze het niet wat te moeilijk?

De 296 GTS is een elegante toevoeging aan de canon. Hij is tegelijk ontworpen met de GTB, zegt designbaas Flavio Manzoni, en beide verwijzen subtiel naar de verder onvergelijkbare langeafstandsracer uit de jaren ’60, de 250 LM. Check maar de vizierachtige cockpit, de luchtgaten op de achterste wielkasten en de motorkap, en de verwantschap is duidelijk.

De achterstijlen en motorkap zijn trouwens anders op de GTS, en er zit meer ruimte tussen het dak en de ‘aerobrug’ die over de breedte van de auto loopt. Het dak wordt in twee secties verdeeld die zich over de voorkant van de motor heen vouwen, waardoor de hitte op dezelfde manier wordt afgevoerd als in de GTB. De GTS krijgt er wel een raam bij: voor de motorruimte nog wel, zodat je een blik kunt werpen op het exotische loodgietwerk eronder.

Die cabrio zal wel meer wegen, toch?

Het dak vouwt zich in 14 seconden weg achter de stoelen, ook rijdend, tot 45 km/u dan. Een plek voor het dak vinden was niet moeilijker dan anders, ondanks al het hybridespul, maar de koeling was wel een dingetje, aldus Ferrari. Net als de GTB is dit een bijzonder aerodynamische auto waaraan de mensen van het Centro Stile en de techneuten blijkbaar in harmonie hebben samengewerkt.

De GTS weegt 70 kilo meer dan de GTB, 1.540 kilo in totaal. Zo goed als dat hele extra gewicht komt voor rekening van het dak, al zit er ook 5 kilo aan koolstofvezel versterking in de onderkant van de carrosserie. De dorpels en A- en B-stijlen zijn verstevigd en Ferrari claimt dat de 296 GTS 50 procent stijver is dan de F8 Tributo Spider.

Prestaties van de Ferrari 296 GTS

De prestaties zijn exceptioneel: in 2,9 seconden naar 100 km/u, naar 200 km/u in 7,3 tellen en een topsnelheid van 330 km/u (zelfs met het dak naar beneden). Maar moderne Ferrari’s zijn zó veelzijdig geworden dat de GTS zijn magie zelfs al bij lage snelheden tentoon kan spreiden. Zijn soepele ophanging gumt akelig wegoppervlak gewoon weg.

De E-modus is goed voor 24 kilometer vol-elektrisch rijden tot een snelheid van 135 km/u, en loopt zo te koop met een mindfulness die heel erg niet-Ferrari is. Maar de verbrandingsmotor is ook hier natuurlijk weer de koning. De 2,9-liter V6 turbo ligt in een 120-graden ‘hot V’, dus hij is laag en breed om het zwaartepunt laag te houden en produceert in zijn uppie al 663 pk.

Het vermogen van de Ferrari

Hij zit vast aan een achttraps automaat met dubbele koppeling en een elektronisch differentieel, geïntegreerd met een achteraan gemonteerde elektromotor die er nog eens 167 pk bij doet. In ‘kwalificatiemodus’ kan de 296 GTS zodoende beschikken over een totaalvermogen van 830 pk, waarbij benzinemotor en e-motor zich naadloos samenvoegen via een extra koppeling die tussen de twee in zit en ze ontkoppelt als de auto puur op elektriciteit rijdt.

Een 7,5-kWh hoogvoltageaccu voedt de elektromotor. Ferrari gebruikt een apparaat dat ze TMA noemen – Transition Manager Actuator – om de energiestroom tussen de twee motoren te monitoren en te optimaliseren, met speciale software om alles soepel en snel te houden.

Het geluid van de Ferrari V6-motor

En hij klinkt fenomenaal; vriendelijker dan een V12, minder ‘bassig’ dan een V8. Een symmetrische ontstekingsvolgorde, uitlaatspruitstukken van gelijke lengte en een rode lijn die pas bij 8.500 tpm ligt, betekenen samen dat deze Ferrari klinkt zoals een Ferrari hoort te klinken: sonoor laag bij bescheiden toeren, klimmend naar een opera-achtig crescendo als de toeren stijgen.

Hij voelt aan alsof ie zonder turbohulp ademt, vrij van vertraging en onweerstaanbaar. In tegenstelling tot de vierwielaangedreven SF90 doet de 296 GTS alles met zijn achterwielen, maar er is grip, tractie en textuur in de manier waarop hij stuurt, stopt en zich in volle actie gedraagt. Hij is speelser dan zijn grote hybride broer, makkelijker om te leren kennen en communicatiever.

De 6w-CDS – wat staat voor 6-way Chassis Dynamic Sensor– verzamelt, verwerkt en vertaalt data van besturing, gaspedaal, versnellingsbak, remmen en geluid om een geheel nieuwe rijervaring te componeren.

Een andere nieuwe vondst is ABS evo, dat samenwerkt met de tractiecontrole en 6w-CDS om het rijgedrag en het remmen nog verder aan te scherpen. En Ferrari’s immer evoluerende Side Slip Control is gewoon een andere naam voor een driftmodus.

Het eindoordeel van de 296 GTS

Al is de 296 GTS zeker op een nat wegdek opmerkelijk gemakkelijk aan het driften te krijgen. Afgezien van de onvermijdelijke hoge prijzen en schaarsheid zijn er bij deze 296 GTS maar weinig probleemgebieden te bespeuren. We beginnen zelfs te wennen aan het eigengereide bedieningssysteem van Ferrari. En het vouwdak maakt de sensaties die deze toch al geweldige auto genereert, alleen maar groter.

Specificaties van de Ferrari 296 GTS (2023)


Motor
2.992 cc
V6 turbo hybride
830 pk
740 Nm
Aandrijving
achterwielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 2,9 s
top 330 km/u
Verbruik (gemiddeld)
6,4 l/100 km
149 g/km CO2
Afmetingen
4.565 x 1.958 x
1.187 mm (l x b x h)
2.600 mm (wielbasis)
1.470 kg
65 l (benzine)
bagageruimte n.b.
Prijzen
n.b. (NL)
n.b. (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)