In 1996 was de eerste Scénic een revolutie in een wereld van krappe hatchbacks en onhandige stationwagens. Iedereen met twee of drie kinderen voelde zich bevrijd: eindelijk een compacte auto met genoeg ruimte, praktische oplossingen en een bollig uiterlijk dat naadloos aansloot bij het betere burgermansbestaan. Renault verwachtte oorspronkelijk dat de Scénic een marginale rol in hun gamma zou gaan spelen, maar de auto sloeg in als een bom. Concurrenten wisten niet hoe snel ze soortgelijke modellen uit hun mouw moesten schudden.

Tot op heden verkocht Renault bijna vijf miljoen Scénics, waarvan zo’n 150.000 stuks in Nederland. De eerste en tweede generatie gingen bij ons ongeveer gelijk op, maar het uitgaande model was, natuurlijk onder invloed van crossover-achtig spul, beduidend minder populair. Wellicht is het daarom dat Renault het met de vierde generatie over een ietwat andere boeg gooit.

Hij ziet er niet uit als een saaie MPV

De geheel nieuwe Scénic volgt de laatste ontwerpideeën van Laurens van den Acker, zoals te zien aan de scherpe welvingen en de voorkant die om het logo heen gevormd lijkt te zijn. Hoewel de auto ooit op de Mégane was gebaseerd, en qua formaat nog steeds min of meer in gelijke tred loopt met dat model, heeft de Scénic nu meer stylingelementen van de Clio gekregen. Een aardige zet, want het maakt ‘m fris en speels, waar je de nieuwe Mégane toch vooral strak en zakelijk kunt noemen.

Als bonus zorgde Renault voor iets dat je normaal gezien alleen bij postkoetsen ­tegenkomt: standaard 20 inch velgen. Om de lucht- en rolweerstand laag te houden, zijn ze niet breder dan die van de uitgaande 17 inch modellen. Ze staan dan ook op unieke banden, met een relatief smal loopvlak en een hogere wang. Renault werkte nauw samen met Michelin, Goodyear en Continental, die alle drie bereid waren om nieuw rubber te ontwikkelen en op grote schaal te produceren, zodat de prijzen voor een vervangend setje niet uit de klauwen zouden lopen. Heel wat inspanning voor iets dat op geen enkele manier noodzakelijk is en puur dient om het design kracht bij te zetten. Om maar aan te geven hoe dik de vinger van Van den Acker en zijn team in de Scénic-pap moet zijn geweest.

Komt er weer een grote Scénic?

Net als voorheen komt er naast de Scénic ook een (optioneel zevenzits) Grand Scénic, die 23 centimeter langer is. Als je het ons vraagt, komen z’n lijnen net iets mooier uit dan bij de standaard auto. En heel belangrijk: de ruimte op de tweede zitrij is een stuk rianter. Want de Scénic mag dan de naam hebben een ruimtewagen te zijn, met onze keurig gemiddelde lengte van 1,85 meter kunnen we niet fatsoenlijk achterin zitten. Er blijft, mede door het uitklaptafeltje aan de voorstoel, achter iemand van dezelfde lengte net te weinig knieruimte over. Daarnaast is – net als in de nieuwe Espace, waarbij men ook plots vorm boven functie verkoos – de hoofdruimte een regelrechte aanfluiting. Dit is deels te wijten aan het panoramadak in onze testauto, maar ook zonder die optie houdt het niet over: de zit is hoog en de flanken van de Scénic komen aan de bovenkant naar binnen, waardoor we permanent met gekanteld hoofd moeten zitten. We willen niet weten hoe we eraan toe zouden zijn als de zij-airbag in deze situatie zou afgaan.

In de meer gestrekte Grand Scénic speelt dit veel minder, dus willen we je die bij voorbaat aanraden; zeker gezien de minimale meerprijs van 1.200 euro die Renault ervoor vraagt (een slimme strategie, wellicht, aangezien iedereen die zijn tienerkinderen geen nekpijn wil bezorgen wel voor de Grand zal moeten gaan).

Is alles in de Renault Scénic TCe 130 een beetje krap?

De rest van het interieur mag er zijn. Het zit vol handige opbergruimtes en volgt de trend die met de Espace en Talisman werd ingezet, met een strakke vormgeving, een rechtopstaand centraal scherm en weinig knoppen. Het dashboard is zo diep dat je er een potje honkbal zou kunnen spelen – dat kan moeilijk anders met deze carrosserievorm. De aankleding met talloze stiksels, stripjes en sfeerverlichting is keurig. Het handschoenenkastje is een gekoelde lade die na een druk op de knop met een vaartje tegen de knieën van je passagier aan beukt, die vervolgens zijn of haar benen aan de kant moet moffelen om hem verder te kunnen openen – niet per se handig of prettig. De afwerking lijkt voorin dik voor elkaar, maar dat de Scénic ook weer niet te veel mocht kosten, wordt duidelijk als je de hardere plastics achterin bekijkt. Kindbestendig, dat wel.

In de Bose-uitvoering, vernoemd naar het surround-audiosysteem maar tevens volgestouwd met alle luxe die je maar kunt bedenken, zitten we op massagestoelen, houden we een nappaleren stuur vast en drukken we naar hartelust op een 8,7 inch aanraakscherm. De hoofdsteunen alleen al hebben meer verstelmogelijkheden dan de doorsnee complete autostoel. Zaken als airco, digitale radio, bluetooth en een rem­assistent met voetgangersdetectie zijn op de Life-basisversie al standaard. De Zen voegt daar onder meer automatisch grootlicht, klimaatcontrole en lichtmetalen velgen aan toe (jazeker, de instap-Scénic heeft 20 inch wieldoppen). Vanaf de Intens-uitvoering beschik je over R-Link 2 navigatie, achterstoelen die zich elektrisch opvouwen, en de bekende verschuifbare middenconsole waarmee Renault al sinds jaar en dag ruziënde, naar elkaars schenen trappende kinderen uit elkaar houdt.

Het is dus aardig Life en Zen in de nieuwe Scénic?

De rijervaring sluit eigenlijk naadloos aan bij bovenstaande bevindingen: over het algemeen bevalt het prima, maar af en toe kom je dingen tegen waarvan je je afvraagt hoe het kan dat niemand ze tijdens de ontwikkelingsfase opmerkte. Een voorbeeld: je kruipt rustig door een dorpje wanneer je van schrik een bloemperkje in stuurt door een luide noodmelding van R-Link: PIEP PIEP PIEP, OBSTAKEL OVER TWEE KILOMETER. Serieus? Is dit relevant als je met 15 km/u door een winkelstraat rolt? En is een duidelijk zichtbaar opgestelde man met een stopbord vanwege een wegreparatie echt iets waarvoor je ons tien minuten van tevoren met toeters en bellen moet waarschuwen? Het digitale brein van de Scénic heeft het af en toe zo druk met dit soort onbenulligheden dat het door zichzelf heen babbelt: navigatieaanwijzingen worden lukraak afgebroken om te melden dat er ‘over vier kilometer een auto stilstaat’. Hilarisch, tot je er elke dag mee te maken krijgt: dan wordt het al snel hemeltergend irritant.

Gelukkig kun je dit soort functies ook gewoon uitschakelen (denken we; R-Link is niet altijd even intuïtief) en is het af en toe ook nuttig: in Frankrijk mag je geen waarschuwingssysteem voor flitsers aan boord hebben, dus bestempelt de Scénic een plek met snelheidscamera’s als ‘een gevarenzone’ met terugkerende meldingen die, heel toevallig, precies verschijnen op de plaatsen waar je even moet afremmen. Ingénieux.

Wat kan je onder de motorkap van de Scénic krijgen?

De Scénic komt er met verschillende dieselmotoren (waaronder een Hybrid Assist) en twee benzines, waarvan wij de sterkste rijden. Over de TCe 130 zijn we al in meerdere Renaults te spreken geweest. Deze motor heeft een licht zalvende werking op ons: hij is niet buitengewoon krachtig, maar wel stil, soepel en gekoppeld aan een vanzelfsprekend schakelende zesbak met nogal lange versnellingen. We gaan er als vanzelf heel relaxt door rijden. Als we wat spelen met de instelbare rij-modi van de Renault Scénic TCe 130, komen we al snel tot de conclusie dat de boel in Neutral, de normale stand dus, het best uit de verf komt. In Comfort verdwijnt je toerenteller en wordt het gas wat flauw, terwijl ie in Sport het nodig vindt om het motorgeluid via de speakers te laten klinken – onzinnig in elke auto, maar vooral in een MPV.

De besturing is erg licht en sluit daardoor prima aan bij onze nieuw ontdekte, rustige rijstijl. Dit in tegenstelling tot het onderstel, dat eigenlijk onder alle omstandigheden vrij hard en bonkig is. Ongetwijfeld zullen de 20-inchers hier iets mee van doen hebben, al zouden de dikkere banden dit deels moeten compenseren. Hoe dan ook: bereid je voor om na een ritje over slecht wegdek de Roosvicee op te dweilen in je Renault Scénic TCe 130.

Het valt te prijzen dat ze bij Renault niet de makkelijkste weg hebben gekozen door hun showrooms alleen nog maar met crossovers te vullen. De MPV is nog niet dood, bewijzen de cijfers, dus is het juist een uitgelezen moment om zo’n model een adrenalineshot te geven en terug op de kaart te zetten. De nieuwe Renault Scénic TCe 130 is zonder meer een aantrekkelijke auto en met prijzen die beginnen bij 25.490 euro (21.500 euro in België) ook zeker niet te duur. Maar we vragen ons af of ie z’n oorspronkelijke doel niet voorbijschiet (of liever: een beetje vergeten lijkt te zijn) als een doorsnee volwassene zich op de tweede zitrij half moet opvouwen. Daarnaast zijn er wat haakjes en oogjes die ons dwarszitten, maar daar staat tegenover dat dit wellicht het best uitziende ‘busje’ ooit is. En dat ie de geschiedenisboeken in gaat als de auto die verantwoordelijk was voor de standaardisering van 20 inch velgen. Dat is ook wat waard.

Renault Scénic TCe 130 Bose



Motor
1.198 cc
viercilinder turbo
130 pk @ 5.000 tpm
205 Nm @ 2.000 tpm
Aandrijving
voorwielen
6v handbak
Prestaties
0-100 km/u in 11,4 s
top 190 km/u
Verbruik
5,8 l/100 km
129 g/km CO2
B Label
Afmetingen
4.406 x 1.866 x 1.653 mm (l x b x h)
2.734 mm (wielbasis)
1.430 kg 52 l (benzine)
506 l (bagage)
Prijzen
NL € 31.790 (25%)
B € 26.850

Het Vonnis
Mooi, fris, gewaagd. De Scénic ziet er gaaf uit, rijdt prima en krijgt een rijke uitrusting mee. Maar wees eens eerlijk: als jij een familie-MPV zoekt, heb je dan liever iets ruimtelijks of iets met een hippe daklijn?

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)