Het preventief ruimen van F1-banden om verspreiding van het coronavirus te voorkomen, dat klinkt ergens nog aannemelijk, maar dat is niet wat hier aan de hand is. Nadat de GP van Australië definitief niet doorging, besloot Pirelli dat ze 1.800 ongebruikte F1-banden gingen vernietigen. Sowieso klinkt 1.800 F1-banden als bijzonder veel, maar het komt neer op zo’n 22 setjes per F1-auto, en dat klinkt al wat redelijker.
De reden van de banden-genocide is de logistiek. F1-teams moeten zelf de velgen vervoeren en Pirelli zorgt voor de banden. Op het moment dat de teams de boel weer inpakken, halen ze de banden weer van de velgen, want die nemen de teams niet mee terug. Het verwijderen van de band veroorzaakt schade aan het rubber, waardoor het niet veilig is om ze nog een keer te monteren en te gebruiken. Pirelli wil het risico niet nemen, en vernietigt de banden.
De F1-banden passen niet op straatauto’s en dus is er geen praktisch nut meer voor ze. We zouden zeggen: verkoop ze aan F1-fans (of geef ze aan mensen die naar de race wilden komen), leg ze langs een kartbaan of maak er toffe klokken van en doneer de winst aan het Rode Kruis. Maar nee, de banden gaan met containers naar het VK, waar ze worden verbrand om energie voor een cement-fabriek op te wekken, zo meldt Motorsport.com.
Reacties