Het is een dure grap, die autosport – de Raad van Bestuur eist resultaten en merken moeten verantwoorden dat ze enorme hoeveelheden geld betalen aan kleine Europeaantjes die rondjes rijden. Dé droom is het creëren van een zogeheten trickle-down effect, waarbij grijnzende dealers naar een vadsige SUV kunnen wijzen en beweren dat het ding toch echt een rijke racehistorie heeft.
Naar zoiets als een X5, bijvoorbeeld. Toen ie uitkwam, was het nog best een riskante actie van BMW, zo’n stadse pseudo-offroader. Het was de eerste SUV van het merk, en hoewel Mercedes en Lexus al eerder met zulke modellen waren gekomen, had BMW als maker van ‘de ultieme rijmachine’ natuurlijk wel een reputatie hoog te houden. En dan wilden ze dit hoge monster met zijn Duitse badge ook nog eens gaan bouwen in een nieuw opgezette fabriek in de Amerikaanse staat South Carolina. Jakkes.
Hoewel het één helemaal niets met het ander te maken had: in 1999 had BMW zich met hun nieuwe F1-partner Williams, die voor het seizoen van 2000 nieuw ontwikkelde 3,0-liter V10’s zou krijgen, verbonden aan een Le Mans-programma. Het langeafstandsproject bleek uiteindelijk een stuk succesvoller dan het F1-avontuur (slechts tien overwinningen in zes jaar tijd was een tikje teleurstellend). In 1999 wonnen ze Le Mans met de V12 LMR, met een 6,0-liter V12 met de codenaam S70/3, die een doorontwikkeling was van de motor die ze achter in de McLaren F1 hadden gestopt.
De samenvoeging van de SUV en het Le Mans-project
We zeggen wel dat deze twee zaken niets met elkaar te maken hebben, maar bij BMW wist iemand ze toch bij elkaar op te tellen, met als uitkomst de auto die je hier ziet. De productieversie van de X5 was geïntroduceerd op de IAA in Frankfurt in 1999; deze BMW X5 Le Mans-conceptcar stond in maart op de Salon van Genève, met de monsterlijke, 700 pk sterke V12 van de raceauto in zijn neus geschoenlepeld. Hij was goed voor een sprintje naar 100 km/u in 4,7 seconden en een top van 278 km/u.
Er waren wat wijzigingen doorgevoerd aan de carrosserie. Opvallend was vooral de grote happer op de motorkap, die meer lucht naar de hongerige motor moest zien te krijgen. De motor is zelfs sterker dan die in de Le Mans-auto – die mocht van de reglementen namelijk niet meer dan 580 pk produceren en was dus afgeknepen. De X5 kreeg ook nieuwe skirts rondom, was 30 millimeter verlaagd en stond op 20-inch racewielen. Daarnaast had hij kuipstoelen, zodat de passagiers niet door de cabine zouden rondtollen als kleingeld in een wasmachine.
Waarom kwam er nooit een productieversie?
Van serieproductie is nooit sprake geweest; het doel was om de gewone X5 iets meer sexappeal te bezorgen. Missie geslaagd, want zoals je weet is de X5 is een enorm succes geworden en is ie inmiddels een vaste ster aan het BMW-firmament. ‘Met de kennis van nu’ vraag je je af waar ze zich überhaupt ooit zorgen over hebben gemaakt.
Wij zouden echter nog wat verder gaan: in plaats van homologatiespecials zouden wij elke fabrikant die aan racen denkt, willen verplichten zijn stomste, sloomste auto te pakken en die de volle Extreme Makeover-behandeling te geven. Of ze daar ook echt meer auto’s mee gaan verkopen, wagen we echter te betwijfelen.
Reacties