Ik doe niets liever, echt helemaal niets, dan met een dampende kop thee achter mijn computer gaan zitten voor een lekker lange droomsessie op het internet. Sommige mensen noemen het ‘kijken naar autoadvertenties’. Je zou het ‘staren in etalages’ kunnen noemen, maar ik vrees dat ik het zelf op ‘mijn obsessie’ moet houden. Het is een plaats waar ik kan me verschuilen voor het echte leven. Een plaats waar je, als je dat wilt, kunt denken dat je alle geld van de wereld hebt – om uiteindelijk tegen etenstijd te ontdekken dat je ongezond veel weet van de BMW E30 3-serie.
De auto is echt de perfecte zonde
Maar de markt voor tweedehands auto’s is de afgelopen vier jaar compleet en totaal veranderd. Vooral omdat het dubbele effect van de lage rentestanden perfect is toegesneden op de automarkt. Meer dan op wat ook: aan de ene kant kun je goedkoop geld lenen, aan de andere kant heb je momenteel niets aan een hoog saldo op je spaarrekening. We hebben het over een branche die makkelijk krediet verstrekt. Die handelt in roerende goederen met een internationale waarde en die eenvoudig weer te verzilveren zijn.
Slimme mensen zijn al een poosje geleden begonnen met het investeren in auto’s, maar inmiddels lijkt iedereen het te doen. En dat begint een beetje een probleem te worden, want er zijn simpelweg niet genoeg van de auto’s die mensen echt willen kopen. Logisch, ook, want dat is op zichzelf de juiste definitie van een in waarde stijgend bezit: er is minder van dan de markt wil en vereist.
De prijzen stijgen
Tweedehands auto’s zijn tegenwoordig meer waard dan hun nakomelingen. En dus leven we nu in een wereld waarin een Lancia Delta Integrale meer dan 70.000 euro kost (tegen 20.000 euro vier jaar geleden), en een Peugeot 205 GTi pak ‘m beet 25.000 euro. Jazeker, van die laatste heb ik drie jaar geleden een mintgroene laten schieten, die me werd aangeboden voor 9.000 euro.
Maar dat is uiteraard allemaal deel van het spel, toch? Ik weet zeker dat ik even verslaafd ben aan het proces van het vinden van een specifieke auto – je inlezen, het vinden van het exacte exemplaar dat je hebben wilt, het sluiten van de deal – als van het rijden van het ding als ik het eenmaal in mijn bezit heb. Het proces, daar ben ik gek op. Ik word high van een goede deal, en depressief als ik ernaast grijp.
En dan zijn er de auto’s die je je hebt laten ontglippen, uiteraard. Dankzij het mirakel dat Twitter heet, gaat er geen dag voorbij waarop ik er niet aan word herinnerd dat ik in 2007 een van de twaalf bestaande rechtsgestuurde 993 GT2’s heb verkocht voor een prijs die we vandaag de dag belachelijk laag zouden vinden. Laten we zeggen: ongeveer een miljoen Britse ponden minder dan hij deze maand waard is. Daarover kan ik overigens eerlijk zeggen dat ik er niet mee zit.
Waarom niet?
Ja natuurlijk, ik zou dat geld wel willen hebben. Maar als je me op mijn twintigste zou hebben verteld dat ik ooit zou zitten in – laat staan de eigenaar zou zijn van – een heuse GT2, zou ik je niet hebben geloofd. Als iemand die dat inmiddels al heeft meegemaakt met ongeveer elke snelle auto die ooit is gemaakt, durf ik je het volgende met droge ogen te bezweren: het is beter om liefde te hebben gekend, en die te zijn verloren. Ik koester alle herinneringen aan elke auto die ik ooit in mijn bezit heb gehad. En dat moeten er inmiddels ruim honderd zijn.
De populariteit van auto’s als investering heeft uiteraard het effect dat de prijzen stijgen, maar het vermindert ook de keuze; omdat zoveel auto’s migreren naar een andere prijsklasse, ver buiten bereik van vele fans. Toch zijn er nog altijd koopjes te vinden. Er zullen ook altijd auto’s zijn die door de markt niet rationeel op waarde worden geschat, waardoor je je er geen buil aan kunt vallen.
Wat moet je doen voordat je gaat kopen?
Als we het hebben over een auto die je wilt hebben om zo nu en dan in te rijden in de hoop dat hij in waarde zal stijgen, stel ik mezelf een aantal basale vragen. Is ie zeldzaam? Is ie te herhalen – zou dezelfde configuratie tegenwoordig ook kunnen worden gebouwd? Ben je er gek op? Zou je erin rijden?
Als de auto in kwestie die vragen met goed gevolg doorstaat, dan ga ik ervoor. Ook let ik er overigens op dat alles met een handbak en zonder turbo doorgaans beter nieuws is dan andere aandrijfvormen. En wat je ook doet: reik financieel nooit boven je macht. Het is nu niet het juiste moment om het familiekapitaal uit te geven aan een Ford Escort Turbo uit 1989.
De prijzen van die auto bevinden zich momenteel bovenin de stratosfeer. Iedereen met een paar werkende hersencellen beseft dat er een prijscorrectie aan zit te komen. Koop wat je je kunt veroorloven. Kijk daarbij vooral ook naar de kosten die je nog gaat krijgen om ‘m werkend en rijdend te houden.
Plezier hebben is wellicht het meest belangrijkst
Vaak zeg ik dat er maar twee versies bestaan van een auto die ik zou willen hebben; ofwel de allerbeste die te koop is, ofwel de goedkoopste. Mijn redenering daarachter is dat de allerbeste op evenwichtige wijze in waarde zal vermeerderen (of verminderen), terwijl je met de goedkoopste het meeste plezier zult hebben. Dat is waarom mijn vol steenslag zittende Ferrari 512TR met een ton aan kilometers op de teller perfect is.
Hij is maar een fractie waard van al die smetteloze garageprinsesjes met 6.000 kilometer. Hij rijdt wel beter omdat ie wordt gebruikt. Ik maak me ook geen zorgen over een eventuele waardedaling als ik ermee op vakantie ga naar Frankrijk. Maar wat je ook doet, zorg er in elk geval voor dat je rijdt in je auto’s. Daar zijn ze immers voor gemaakt.
Reacties