Racen zal nooit echt goedkoop worden, maar wel minder duur. Met de Chevrolet Cruze Cup wordt een nieuwe, serieuze beginnersklasse in ons land geïntroduceerd.
Al van kleins af aan wil je niets liever dan racen. Het liefst veel, vaak en hard. In alles van compacte opfokhokken tot formulewagens op slicks, van kortademige karts tot hevig bespoilerde touringcars. Toch ben je – gokken we – praktisch nooit op het circuit te vinden; waarschijnlijk omdat het nu eenmaal bepaald geen kinderachtige hobby is.
Om te beginnen moet je even een autootje kopen – of erger nog: bouwen – plus genoeg banden en remmen om een heel seizoen mee door te komen. Voor elke race moet je startgeld aftikken. Je zult hele sloten aan brandstof verbruiken. Dan moet je nog rekening houden met mechanische ongemakken, plus de reserveonderdelen dan wel prijzige verzekeringen die je nodig zult hebben indien je eens een spatbord, bumpertje of zelfs je hele auto aan poeier rijdt. Afhankelijk van de klasse kun je na een jaar rondjes scheuren zomaar de prijs van een bescheiden Spaans zomerhuisje lichter zijn. Dat is een pijnlijk geintje.
Natuurlijk kun je sponsors zoeken – dat schijnt wel eens vaker voor te komen in de autosport – maar dan nog zal je zelf een behoorlijk dikke portemonnee moeten meebrengen om van je racedroom werkelijkheid te kunnen maken. Wat we dus eigenlijk nodig hebben, is een goedkopere manier om te kunnen racen. Onverminderd veel circuitplezier met minder harde financiële klappen. Er zijn verschillende wegen die je hiertoe kunt bewandelen – we noemen de Westfield Cup bijvoorbeeld. Maar Nederland is sinds kort nog een volwaardige raceklasse rijker waarin de hoeveelheid centjes die je moet meebrengen je niet meteen van je stoel doet vallen.
‘Racen mogelijk maken voor een zo groot mogelijk groep’, dat is het idee van de Chevrolet Cruze Cup. De achterliggende organisaties – waaronder Wiechers Sport, leverancier van rolkooien, en de Zandvoortse
Dutch Race Driver Academy – realiseren zich best dat er al een aantal laagdrempelige competities zijn waarin mensen met een gelimiteerd budget hun lol op kunnen. Een professionele uitstraling is echter ook wat waard: racen in een strakke, nieuwe auto waarvan je nog eens trots een fotootje op Facebook kunt zetten, dat spreekt toch net even iets meer aan dan rondknorren in een gedeukte barrel. Dat zullen je sponsors ook vinden.
Heeft de Cruze dan zo veel street cred? Het blijft in de basis immers een simpele middenklasser. Echter, een exemplaar in race-uitdossing ligt niet onprettig op het netvlies, en bovendien presteert het ding verpletterend goed in het WTCC en BTCC. Dus ja, je mag er zeker in gezien worden, als je het ons vraagt.
In Duitsland wordt al een paar jaar met succes de ADAC Cruze Cup verreden, en de Nederlandse variant is daar dan ook op gebaseerd. Het recept: auto’s die motorisch nagenoeg standaard zijn, maar wel zijn voorzien van een aangepast onderstel. Ook wordt het interieur gestript en raceklaar gemaakt, en worden de voorremmen, velgen en banden vervangen door spul van circuitniveau. Daarbij functioneert de Cruze Cup zelf als overkoepelend orgaan. Ze leveren je de auto, doen de centrale inkoop van onderdelen, regelen de toegang tot de circuits en kunnen desgewenst technische service en commerciële ondersteuning bieden.
‘Burger-pk’s of niet, dit is toch echt serieus racen met alles erop en eraan’
Wil je helemaal geen moeite hoeven doen, dan kun je zelfs gebruik maken van een arrive & drive-programma. Hiermee stelt de Cruze Cup zich extra breed op: zowel plezierrijders als geconcentreerde racers in spe komen aan hun trekken, en aangezien ze allemaal achter het stuur van identieke auto’s zitten, kunnen ze zich op talent en toewijding proberen te onderscheiden.
Tot zo ver klinkt het als een mooi concept. Alleen dat verhaal over die standaard motor, dat steekt misschien een beetje. Een 1.8 viercilinder zonder turbo met 141 pk, hoort zoiets wel op een circuit thuis? Tja, je kunt je zo lang op dat getalletje blindstaren als je zelf wilt, maar daarin zou je volledig voorbijgaan aan waar het echt om gaat: weggedrag. En laat dat dik in orde zijn bij deze race-Cruze.
Nee, hij is niet overdreven snel. Des te groter is dus de uitdaging om de vaart, als je die eenmaal hebt, erin te houden. Bochten ook maar enigszins verkeerd inschatten, kost je veel tijd. Neem je ze zoals het moet, dan heb je het echter binnen een halve ronde al door: hier valt ontzettend veel lol mee te hebben.
Ondanks dat de auto slechts op semi-slicks rijdt, is de grip in de bochten immens. Dankzij de complete rolkooi is het ding stijver dan een steen, en de Bilstein Cup-dempers met Eibach-veren weten de carrosserie stevig te dragen. Potente ATE-remmen met roestvrijstalen slangen laten zich belachelijk laat voor de bocht intrappen. Het kleine OMP-racestuurtje ligt voorbeeldig in je handen terwijl de FIA-goedgekeurde Cobra-stoel met zespuntsgordel je geen centimeter van je plek laat schuiven. Burger-pk’s of niet, dit is toch echt serieus racen met alles erop en eraan. De grenzen opzoeken zonder dat je daarvoor op warp-snelheid hoeft te rijden; er is iets voor te zeggen. Heel veel zelfs.
Als coureur in de Cruze Cup kom je in 2012 zeven keer in actie: zes keer op Zandvoort en één keer op Assen. Elk evenement kent een vrije training, een kwalificatiesessie en twee races van elk 60 minuten, waarbij een pitstop verplicht is en er dus een eventuele rijderswissel kan plaatsvinden. De auto’s blijven technisch altijd identiek, maar het staat je vrij om met de onderstelafstelling, bandenspanning en dat soort zaken in de weer te gaan.
Wat dit allemaal kost? Zoals we al zeiden: echt goedkoop wordt het nooit, maar in naam van een bedrijf of met behulp van een paar sponsors, een spaarpotje of zelfs een tweede rijder om de kosten te delen, zou je het geld wellicht bij elkaar kunnen sprokkelen. We noemen een paar prijzen exclusief BTW. Allereerst de auto zelf: die kost, kant en klaar, een alleszins schappelijke 19.900 euro. Vervolgens het inschrijfgeld voor alle veertien races van 2012, inclusief de oefen- en kwalificatiesessies (in totaal zo’n 21 uur rijtijd): 2.450 euro, plus 700 euro voor de pitboxhuur. Reken je daar nog benzine, remmen, banden en regulier onderhoud bij, dan kom je uit op totale running costs van zo’n 8.500 euro voor een heel seizoen. Mits je niets molt, natuurlijk. Mocht dat toch gebeuren, dan kun je via de Cruze Cup voor vriendelijke prijzen onderdelen krijgen (zo kost een complete voorspoiler bijvoorbeeld 170 euro) of er zelfs een verzekering voor afsluiten.
Trek de restwaarde van de auto – zo’n 14.000 euro na een jaartje racen – van het totale bedrag af, en je bent een seizoen onder de pannen voor om en nabij de 15.000 euro. Dat lijkt veel, dat ís veel, maar niet in de racewereld. En zo komt competitief racen in een echte cupauto toch een stapje dichterbij.
Je merkt het: we worden er enthousiast van. Dus als je binnenkort onze complete kantoorinboedel op internet vindt en een door TopGear bestickerde Cruze over Zandvoort ziet gieren, dan weet je dat we de verleiding niet hebben kunnen weerstaan.
De Cruze Cup in 2012
In het eerste seizoen van de Cruze Cup in Nederland worden de evenementen samengevoegd met die van de M3 Cup en de dieselklasse op Zandvoort. Er vonden al sessies plaats op 24 april en 29 mei. Op de volgende data kun je de auto’s – in de middag en de avond – nog in actie zien:
– 26 juni
– 24 juli
– 30 augustus
– 30 september (weekendrace op Assen, overdag)
– 9 oktober
Meer weten over de Cruze Cup? Check www.cruzecup.nl.
Reacties