Het gamma van Mini is niet compleet zonder de allersnelste der Mini’s: de Mini John Cooper Works. Met iets meer dan 230 pk, een hels kabaal uit z’n twee uitlaatpijpjes en een straffe afstelling van demping en vering lijkt dit de leukste Mini.

Wie was John Cooper?

We hoeven je niet uit te leggen wat het begrip ‘John Cooper Works’ inhoudt, toch? We frissen je geheugen graag even op, een kleine moeite. John Cooper was een beroemde Britse coureur die samen met zijn vader een garage runde waar ze ook racewagens voor klanten onderhielden. Naast Formule 1 en een heleboel andere raceklasses was hij ook succesvol in het aanpassen van de gewone Mini. Waarvan de snelle versie in 1961 als Mini Cooper op de markt kwam. Met 55 in plaats van 34 pk!

De zoon van John Cooper, Michael, richtte in het jaar 2000 JCW op. Dat werd later overgenomen door BMW. Het legde zich toe op tuning en accessoires voor Mini. Dus ja, ook de nieuwste generatie van Mini onderging de JCW-behandeling en het resultaat mag er zijn. Op die stofzuiger-spoiler onder z’n neus na.

Wat maakt een JCW, een JCW?

Die race-strepen, luchthappers en hippe 17 inch velgen zijn allemaal prima en staan ‘m goed; het gaat er toch vooral om hoe ie rijdt. Want 231 pk – de krachtigste productie-Mini ooit – op de voorwielen van een nog altijd relatief kleine auto is best veel. Maar de 2,0-liter twin-turbo BMW-motor stampt ‘m in 6,3 seconden van 0 naar 100 km/u en zorgt voor een topsnelheid van 246 km/u. In een Mini. Goedemorgen.

Dankzij slim ingrijpen van het dynamische stabiliteitscontrolesysteem en de multilink-achteras vindt ie nagenoeg overal grip om belachelijk hard door bochten te vliegen – dat is toch het leukst in een Mini. Z’n stuurgedrag is scherp, op het eerste kleine stukje draaien na, z’n remmen zijn fenomenaal. Na een paar stevige rondjes op een circuit is er geen spoor van verminderde vertraging merkbaar. Top.

Klinkt de 2.0-liter goed?

Je zou verwachten dat deze Mini John Cooper Works ook een hardcore uitwerking op je nieren heeft, maar dat valt mee. Z’n onderstel is de sportieve set-up uit de Cooper S. Stevig, maar niet stuiterig, tenzij je 18 inch wielen laat monteren. Dat los je dan op door de optie ‘adaptief onderstel’ aan te kruisen en die in de normale stand te laten staan.

Het meest opmerkelijke is z’n geluid. Hij giert, raast en knettert als een WRC-bommetje bij optrekken en remmen terwijl het langzaam wegebt als je constante snelheden rijdt. Fijn. Schakelen doe je op je gehoor, de toerenteller is nauwelijks afleesbaar.

Wat moet je bij Mini achterlaten?

Voor de bijna veertig mille die je voor ‘m neer moet tellen – een absurd hoog bedrag als je z’n concurrenten bekijkt, mag je zelf kiezen of je een handbak wilt of een automaat met dubbele koppeling en schakelflippers. Die laatste is sneller, en klinkt bij op- en terugschakelen leuker, en verbruikt bovendien minder benzine en stoot minder troep uit. Mocht je dat belangrijk vinden en vaak in de file staan dan is de keus makkelijk. Handbak.

Mini John Cooper Works


Motor
1.998 cc
viercilinder biturbo
231 pk @ 5.200 tpm
320 Nm @ 1.750 tpm

Aandrijving
voorwielen
6v handbak

Prestaties
0-100 km/u in 6,3 s
top 246 km/u

Verbruik (gemiddeld)
6,7 l/100 km
155 g/km CO2
F-label

Afmetingen
3.874 x 1.727 x 1.414 mm (l x b x h)
2.495 mm (wielbasis)
1.180 kg
44 l (benzine)
211 l (bagage)

Prijzen
NL € 39.995 (25%)
BE € 31.390

Het vonnis
Extreem gepeperde prijs en een heerlijk gepeperd ding, zoals je van een John Cooper Works mag verwachten. Al voel je aan alles dat er nóg meer uit een Mini te halen valt, dus wil je meer: wacht op de GP-versie

Reacties