Een jubileum van een eeuw vraagt normaliter om grootscheepse festiviteiten. Maar toen dit Australische eeuwfeest los had moeten gaan, werd er nog geen rotje afgestoken en ging er geen vuurpijl de lucht in. Op 20 oktober 2017, na 100 jaar auto’s te hebben gebouwd, was de figuurlijke nagel aan de doodskist een Holden Commodore – de laatste auto die van een Australische band liep. Vanwege hoge arbeidslonen, idiote belastingen, geen overheidssteun en de veranderende smaak van klanten was het gedaan met de autoproductie in het enorme land. Omdat Toyota een paar weken eerder was gestopt, en Ford en Mitsubishi al lang daarvoor, was Holden de laatste gigant die viel. Het einde van een tijdperk. Twee jaar later wil TG zien wie en wat de autocultuur van Australië levend houden. [title-gallery] Want – als de sociale media althans een bron van informatie mogen vormen – de automobiele ellende en narigheid hebben geleid tot een soort injectie-renaissance. Maar teneinde onze inspectie in Oz te bewerkstelligen, hebben we een auto nodig. En omdat Australië die niet langer maakt, vroegen we de Amerikanen om hulp. Want die maken – ironisch genoeg – de meest Australische auto op onze planeet: de Jeep Grand Cherokee SRT Trackhawk. Jeep lepelde de 717 pk sterke, supercharged 6,2-liter Hemi V8 uit de Dodge Hellcat in een bescheiden Grand Cherokee. Zo ontstond een bipolaire, woeste maar bruikbare beer. Hij voldoet zodoende ook meteen aan de eisen die Australiërs stellen aan auto’s: acht cilinders en enorme hoeveelheden vermogen. Dus lezer, maak je klaar – gordels vast – voor een wilde rit. We brengen 24 uur in Sydney door en trachten in zes etappes te ontdekken waarom de autocultuur van Australië in geen enkel ander land ter wereld had kunnen bestaan.

1. PAC: de Rolex van de wankels – 8:03 uur

Eerste stop: PAC Performance – en meteen krijgen we spijt van onze autokeuze. Als we in de Trackhawk aan komen gorgelen, voelen we de vijandigheid van Rocky en George Rehayem al bij de poort, nog voor we hen zien. Dit duo is een stel zelfverklaarde Wankelers. Sinds de jaren negentig produceren ze de krachtigste (tot 2.000 pk) en snelste Mazda-rotatiemotoren ter wereld. Het is vrij dapper van TG om de poort van hun enorme terrein door te komen stomen met zuigers, kleppen en cilinders. Of wacht, ‘dapper’ is niet het woord. Wat is het ook alweer? Oh ja: dom. Waarom? Nou, omdat ze in dit land wat betreft auto’s niet echt aan marketing doen. In de autocultuur van Australië word je met een merk in je genen geboren. Auto’s zijn een haast tribale aangelegenheid, waar de wortels diep zitten. En Rocky en George zijn rotariërs tot in hun kist. ‘Ik ben opgegroeid met motorraces’, zegt Rocky, die het hele idee ooit verzon. ‘Op een dag vertelde iemand me dat er een automotor bestond met een tweetakt-achtig karakter. Bullshit, dacht ik. Maar toen namen ze me mee in een RX-3, en wilde ik er meteen een hebben.’ De volgende dag kocht hij er een, en werd prompt verliefd op de eenvoud ervan.

Turbo’s op je wankel

Als je niet bekend bent met het idee van de rotatiemotor, denk dan aan een driehoek die ronddraait in een ovaal – als een Dorito aan een spit. Dat creëert een soort kamertjes die groeien en krimpen. Als je de afstelling tussen brandstof en de ontbranding ervan perfect timet (waarin Rocky de zwarte band heeft), heb je een driefasen-versie van zuigen, drukken, ontbranden en blazen. Elke omwenteling zorgt voor kracht. Met een perfecte afstelling heb je een uiterst effectieve, lichtgewicht motor. Vooral als Rocky er dan nog eens turbo’s ter grootte van putdeksels tegenaan gooit. Om meteen wraak te nemen op de komst van onze V8, neemt George ons mee in een hese, op de weg toegelaten RX-3-dragracer die de kwartmijl in 7 seconden aflegt. Hij bromt stationair al als een woesteling. Dan plant George zijn voet op het gaspedaal en bijt de monsterlijke turbo zich door z’n eigen gat. De auto gaat ervandoor als een getaserde fret. Lachend draait George zich om en zegt grijnzend: ‘Wil je nou nog steeds die duffe V8, bro?’

2. Lowe: voor al uw ­zijdezachte straatmachines – 10:42 uur

Ook nadat de fabrieken sloten, bleef Holden nog een tijdlang voortbestaan. Het waren gewoon modellen van GM die niet meer op Australische bodem worden gebouwd. Dat was een bittere pil voor de mensen Down Under. Maar nog niet zo bitter als toen Holden in zijn geheel werd opgedoekt. Liefhebbers blijven het merk echter trouw en bekommeren zich onverminderd om de klassiekers. Wil je je oude Holden in onberispelijke staat houden en ’m voorzien van een beetje extra vermogen? Dan moet je bij Damien ‘Chubby’ Lowe zijn. Hij staat bekend als de ‘King of the Commodore’ en maakt al jaren prominent deel uit van de street machine scene. Dat laatste begrip kunnen we alleen maar omschrijven als een ongelooflijk eigen, Australische esthetiek. Je neemt een in Oz gebouwde auto uit de jaren zestig of later. Je legt er een dikke motor in, geeft ’m woeste velgen en maakt ’m klaar om smetteloos de straat op te gaan. Liefhebbers zwijmelen vooral weg bij het zien van een Walkinshaw VL Commodore en de VK SS Group A. Waarvan akte.

3. De illegale rave van Godzilla – 13:01 uur

De zwarte doos in vliegtuigen en de sporf (een stuk bestek dat alles in één is: spoon, fork, knife) zijn maar twee van de grootse bijdragen die Australië heeft geleverd aan het welzijn van mensen wereldwijd. En er is nog iets dat het land heeft bijgedragen aan het universum van de auto. Namelijk is het de onsterfelijke bijnaam van de Nissan GT-R: Godzilla. De Australische pers gebruikte de term voor het eerst. Dat was toen Nissan-coureurs Jim Richards en Mark Skaife in 1990, ’91 en ’92 het Groep A-kampioenschap wonnen (de voorloper van de V8 Supercars). Hun auto: de legendarische zescilinder, twin-turbo, vierwielaangedreven R32 Skyline (met vierwielbesturing en koppel dat werd verdeeld door een ­computer). Maar om wat extra wasabi in de wond te wrijven, dwongen de Japanners ook de V8’en van Ford en Holden op de knieën bij Bathurst 1000-races in ’91 en ’92. Oz ­paste zich snel aan en adopteerde de Godzilla. De snelste op de weg toegelaten GT-R’s ter wereld bevinden zich hier. Ondanks de strenge Australische wetten tegen hooning.

De autocultuur van Australië is een tegencultuur

‘We zitten echt diep in de problemen als de politie ons ziet’, vertelt de eigenaar van een 1.300 pk sterke, witte R34. (Hij wil anoniem blijven, waaraan we gezien de omvang van zijn spierbundels graag gehoor geven.) ‘Alles aan deze auto is illegaal. De huidige wetgeving stelt dat alles wat niet in de fabriek is gemonteerd, een defect is en beboet mag worden. Dus als ze een auto als deze aantreffen, wordt hij vernietigd.’ Op een bepaald niveau zijn deze potige GT-R’s daarom louter een opgestoken middelvinger naar de staatstirannie. Het gebrek aan vrijheid dat autofanaten hier hebben, stond aan de wieg van de frustratie waaruit een tegencultuur is ontstaan. Maar dan wel een tegencultuur die door middel van prachtige techniek (echt, de gemodificeerde RB26-motoren zijn ware meesterwerken) de overheid vertelt wat ze kunnen doen met hun regels.

4. Beter opbranden dan uitdoven – 16:34 uur

Brett Battersby opent de kap van de Trackhawk en inspecteert de supercharged motor. ‘Mooi, maar hij heeft er een zoals deze nodig’, zegt hij. Hij wijst naar de twee motorblokken die een meter hoog oprijzen uit de voorstevens van zijn Fiat 126 en zijn Toyota Hilux. Van beroep is hij loodgieter, maar hij is ook voormalig kampioen in een van de meest verbluffende vormen van autosport op aarde: professionele burn-outs. En als activiteit is er maar weinig te bedenken dat ­Australischer is dan de burn-out. Waar het er bij de meeste wedstrijden met auto’s om draait als eerste aan de finish te komen, is het enige doel bij de professionele burn-out om je banden zo snel en zo theatraal mogelijk op te roken. De meeste coureurs gebruiken daarvoor een lage pick-up met dunne banden, maar Brett heeft gekozen voor een dikke Hilux met terreinbanden. Met meer dan 1.000 pk uit een supercharged Chevrolet big-block werkt de auto zich binnen de kortste keren door 100 liter methanol heen. Hij haalt daarbij wielsnelheden van een kleine 400 km/u. Nieuw rubber vergaat binnen een minuut tot stof.

Bandenrook in je longen

Brett wil ons graag laten zien hoe dat in z’n werk gaat. En dus start Brett de machtige Toyota, zet ’m in z’n drie en stampt op het gaspedaal, waarna er direct rook van de banden begint te komen. Alsof hij op een knopje heeft gedrukt. In de wedstrijden worden de coureurs beoordeeld op het produceren van instant rook, constant rook, hoeveelheid rook en rijvaardigheid. Brett draait met zijn pick-up gemene pirouettes in de arena. Het is een van de meest gewelddadige voorstellingen waar we ooit getuigen van zijn geweest. Rook wordt je longen binnengezogen terwijl de vlammen uit de uitlaten van de auto slaan, rubber spat in je gezicht. Dit is hoe het moet zijn om te worden gewaterboard in een vulkaan. En het stopt allemaal niet als de banden ploffen. En zelfs niet als de vonken van de velgen vliegen en de Hilux zichzelf in brand steekt. Nee, het stopt allemaal pas als de tank leeg is – na 60 seconden.

5. Harry’s Cafe de Wheels – 19:30 uur

Hongerig en toe aan een goede wasbeurt (het rubber zit tot in onze traanbuizen) besluiten we te gaan dineren. Dat betekent gelukkig niet dat we gedwongen worden afscheid te nemen van de autocultuur van Australië. We gaan gewoon naar een vestiging van Harry’s Cafe de Wheels. Deze gelegenheid stamt uit de jaren dertig. De inmiddels wereldberoemde taart- en hotdogstandjes hebben iedereen geserveerd, van Richard Branson tot Elton John. Ze zijn alleen al een bezoekje waard vanwege de unieke, hartige Tiger-taart. Die bestaat uit heerlijk mals vlees in luchtig bladerdeeg met aardappel- en doperwtenpuree, en jus erbovenop. Maar de Harry’s in Liverpool, West-Sydney, is bovendien een soort epicentrum van autohedonisme. Zelfs op een kille woensdagavond staat de parkeerplaats vol met auto’s en eigenaars die overlopen van creativiteit. Binnen een paar minuten wordt de Trackhawk omringd door allerhande uitzinnige voertuigen. Aan de ene kant staat de Rat Piss – een uit 1948 stammende rat-rod Chevrolet Maple Leaf-truck die in een schuur werd gevonden en door eigenaar Jeff en zijn dochter werd opgekalefaterd. Hij rijdt er nu elke dag in.

Uiterst illegaal

Aan de andere kant staat een uit 1923 stammende Ford Model T, in feite een V8 waar een kuip aan vastzit. ‘Hij is best wel wild’, zegt eigenaar Tony. Aangezien het ding maar 890 kilo weegt en 600 pk heeft, nemen we aan dat dat klopt. Dan is er een Toyota Celica GT uit 1975, de ‘Japanse Mustang’. De eigenaar kocht ’m nieuw, maar waar ooit een 1,6-liter motor met vier cilinders en 90 pk woonde, vind je nu een 850 pk sterke Ford V8 die op drie brandstoffen loopt: racebrandstof, LPG en lachgas. En dan het pièce de résistance: de Libanese Harleys. Van zowel de eigenaars als van de motoren druipen de kostbare metalen af. Ze hebben 26 inch grote voorwielen, 305 millimeter brede achterbanden, turbomotoren met 200 pk, en zijn voor dik een euroton verspijkerd. Het zijn werkelijk kunstwerken, en ook dus weer uiterst illegaal. ‘Het is een passie, mate,’ zegt een ingetogen eigenaar, ‘dus wel een risicootje waard.’ Maar, let op: er bestaat ook een plaats in Australië waar alles wat we vandaag gezien hebben wél legaal is.

6. De autocultuur van Australië op de Sydney Dragway – 21:44 uur

Een paar uur geleden aten we nog vreedzaam een lekkere hartige taart. Nu staan we aan de start van een dragrace die we alleen maar kunnen verliezen. Links van ons staat Alf Sciacca’s 2.000 pk sterke Lamborghini-dragracer met een motor die eruitziet alsof hij een heel kind zou kunnen doorslikken. We activeren de launch control van de Jeep en voelen hoe 400 millimeter grote Brembo-remmen de auto maar ternauwernood op z’n plaats kunnen houden. Als Alf gas geeft, komt de geur van zijn racebrandstof door de ventilatiesleuven van de Trackhawk. Het doet onze ogen tranen. Maar voordat we door Alf worden vernederd, schiet Moeder Natuur ons te hulp door een regenbui te laten losbreken boven de baan, zodat de wedstrijd wordt afgelast. Elke woensdagavond wordt op het Sydney Motorsport Park iets bijzonders georganiseerd. Het is het meest eclectische basale dragrace- en burn-out-evenement georganiseerd dat je ooit hebt gezien. Er komen honderden auto’s en hun eigenaars op af, onder wie iedereen die we vandaag hebben ontmoet. Iedere mogelijke autosoort is hier vertegenwoordigd. Europees, musclecars, JDM, raceauto’s, oud, nieuw. Ook zijn er opvallend veel jongeren, die zich even hebben ontworsteld aan de stress van alledag en de obsessieve regeltjes die Australië aan alles en iedereen oplegt. Met het heengaan van hun auto-industrie zou je kunnen denken dat de autocultuur van Australië zou zijn vervallen tot een sentimenteel niemandsland. En ja, de mensen zijn er ook boos en verdrietig over. Maar het is opbouwend en inspirerend om te zien met hoeveel passie er met auto’s wordt omgegaan. Het is ouderwets, rauw en het wordt doorgegeven aan een volgende generatie. Het heeft iets romantisch op een punkerige manier. De Australische auto mag zijn uitgestorven, maar vergeten is hij niet.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)