Trabant krijgt Singer-behandeling

Restomodden loopt uit de hand. Porsches, Nissans, Fords en Ferrari’s – dat snappen we allemaal. Maar restaurateur Vilner grijpt nu zelfs de Trabant bij zijn nekvel en trekt hem naar de 21e eeuw – voor zover dat mogelijk is. Roestreparaties waren in ieder geval niet nodig bij de kunststoffen carrosserie.

De Trabant werd van het einde van de jaren vijftig tot de val van de Berlijnse muur in het Oostblok gebouwd. Als je het bouwen wilt noemen – de auto had niet belabberder kunnen zijn als ze het probeerden. De Trabant was het stoïcijnse symbool voor communisme in de twintigste eeuw. En nu kun je als raskapitalist heel veel geld betalen om hem op te laten knappen. De ironie.

De tweetaktmotor, die al sputterend uit de fabriek kwam, verdween als eerst in de prullenbak. Vilner plaatst een 1,1-liter benzinemotor uit de eerste Volkswagen Golf in de Trabant. Het nieuwe resultaat is ongeveer 50 pk en nog belangrijker: de motor werkt. Niet onbelangrijk bij een auto.

Nieuwe led-koplampen sieren de neus van de Trabant en veel tijd verdween in het interieur. Vilner koos een Momo-stuur, comfortabele stoelen en een met leer bekleed dashboard. Opties waar de oorspronkelijke Trabant-kopers nooit van durfden te dromen. De hoofdsteun is nog altijd zo comfortabel als een kussen in een Oost-Duitse gevangenis.

De achterbank ziet eruit als een enorme fauteuil en zelfs de dakhemel is nu alleraardigst bekleed. Nu alleen nog wat beenruimte. De prijs voor de Trabant van Vilner is niet bekend. Het nummer 21 is ook geen verplicht nummertje.