Om de grote Albus Perkamentus te citeren: ‘Waar het ooit vóór de natuurlijk ademende Lamborghini V12-motor was, zal het nu na zijn.’ Althans, dat is wat we denken dat ie zei – niemand heeft erg goed opgelet bij de Harry Potter spin-off-serie Fantastic Beasts, of wel? In dat script had je overal mee weg kunnen komen.

Hoe dan ook: ja, Lamborghini heeft nu de laatste straatauto gebouwd die wordt aangedreven door een niet-hybride V12. Een statement dat een decennium of zo geleden ondenkbaar zou zijn geweest, zo groot is het belang van twaalf cilinders in de geschiedenis van het merk.

De oorsprong van de Lamborghini V12-motoren

Toen Ferruccio Lamborghini begin jaren ’60 voor het eerst besloot zijn vleugels uit te spreiden van tractoren naar geweldige grand tourers en slaapkamermuur-supercars, droeg hij ene Giotto Bizzarrini op een betaalbare motor voor een straatauto te ontwerpen die het kon opnemen tegen de teruggetunede V12’s uit raceauto’s die door Enzo Ferrari in elkaar werden gezet.

Lamborghini productielijn van de Miura met V12-motoren

Het gerucht wil dat Ferruccio zelfs een bonus toekende voor elke pk die Bizzarrini méér uit een motor kon halen dan de vergelijkbare Ferrari-motor leverde. Het resultaat was een hoogtoerige, 3,5-liter dry-sump V12 met downdraft Weber-carburateurs – in feite een racemotor. De geschiedenis leert ons dat Lamborghini niet blij was.

Bizzarrini weigerde zijn ontwerp aan te passen, waarop Lamborghini weigerde hem te betalen (tot hij daartoe door de rechter gesommeerd werd). De motor werd vervolgens door een andere ingenieur (Gian Paolo Dallara) teruggetuned en versimpeld, en opmerkelijk genoeg is het precies díé V12 die dienst heeft gedaan in elke grote Lambo, van de 350 GT uit 1964 tot aan de laatste van de Murciélago’s, in 2010.

Riva Aquarama met Lamborghini V12-motor uitkijkend over een haven

Bijna een halve eeuw lang dus. En ja, dat betekent dat Lamborghini als fabrikant technisch gezien in zijn gehele historie maar twee verschillende V12’s voor straatgebruik heeft gebouwd; de tweede generatie werd vanaf nul ontwikkeld voor de Aventador. Daarover later meer, echter, want toen Dallara het ontwerp van Bizzarrini eenmaal had aangepast, werd het uitgeboord tot 4,0 liter voor de ­latere 350 GT’s en de daaropvolgende 400 GT.

De Lamborghini-boot ging naar de baas

En toen, in 1968, had ­Ferruccio opeens iets heel bijzonders voor de motor in petto… Hij was nogal succesvol, en dus besloot de man uit Perugia dat ie wel een cadeautje had verdiend. Het werd een Riva Aquarama, een glorieuze, met de hand gebouwde boot van mahoniehout die de absolute lieveling was van de jetset uit die tijd. Lamborghini, want noblesse oblige, wilde wel wat meer power dan de standaard V8-motoren konden produceren.

En zo vonden twee van zijn 4,0-liter V12’s hun weg naar het ruim van een boot. Elk van beide motoren produceerde zo’n 350 pk, waarmee de Aquarama van Ferruccio het snelste exemplaar werd dat ooit was gebouwd, met een topsnelheid van 48 knopen (89 km/u). Hoe passend. Lamborghini hield zijn unieke speeltje twintig jaar; hij gebruikte hem om waterskirecords mee te breken en vooral om er haast bovenmenselijk cool mee uit te zien, op de manier waarop alleen oudere Italianen dat kunnen.

De Lamborghini-boot bleef niet bij Ferruccio

Uiteindelijk verkocht hij de boot aan zijn goede vriend Angelo Merli. Of ze later nog zulke goede vrienden waren, wagen we te betwijfelen, want Merli deed het onbestaanbare: hij besloot dat de 350 GT-motoren te veel onderhoud nodig hadden en te onbetrouwbaar waren, en liet, oh tragiek en ­heiligschennis, de oude V8-motoren weer inbouwen.

Riva Aquarama met Lamborghini V12-motor varend achterkant

Gelukkig bestaan er ook mensen die minder bezwaar hebben tegen onbetrouwbaarheid. Dus toen ‘romp 278’, na jaren spoorloos verdwenen te zijn geweest, in 2010 weer opdook onder een dekzeil, besloot de nieuwe eigenaar dat hij in zijn oude luister hersteld moest worden – met V12’s en al, dus.

Riva Aquarama met Lamborghini V12-motor roer (stuur)

En zo staan we hier, aan de oevers van het Iseomeer, en geleiden de Riva Lamborghini tot het water voor het eerst in lange tijd diens hout beroert. En is er een betere manier om het einde van de ongeassisteerde Lambo V12 te vieren dan om de laatste van dat geslacht mee te nemen om zijn voorvader te ontmoeten?

We stappen over op het vaste land

De motor in de Aventador LP 780-4 Ultimae is niets minder dan een meesterwerk. Toen de Aventador voor het eerst verscheen, in 2011, had hij een compleet nieuwe V12 met de codenaam L539 aan boord. En hoewel de vorige V12 van Bizzarrini tegen de tijd van zijn vervanging ook tot 6,5 liter inhoud was gegroeid, was het nieuwe exemplaar krachtiger, produceerde meer koppel en woog toch maar liefst 18 kilo minder. En nog steeds was er geen turbo te bekennen. Hemels.

Aventador LP780-4 Ultimae rijder voor haarspeldbocht

In de Ultimae levert ie zelfs nog meer vermogen dan in de woest bevleugelde SVJ – 780 dus, zoals de volledige naam al prijsgeeft – en voor een beetje extra dramatiek print Lamborghini de ontstekingsvolgorde boven de zeeën aan koolstofvezel en goudverf. Niet dat dat extra theater per se nodig was, natuurlijk.

Zet de Aventador in zijn Corsa-modus, schakel het ESC uit, zet je voet op de rem en er verschijnt een kleine mededeling: ‘Thrust Mode Possible’. Bouw de toeren op, laat het rempedaal los en 2,8 seconden later rij je 100 km/u en vraag je je af hoe ver je achteruit terug moet rijden om je interne organen weer tegen te komen.

Aventador LP780-4 Ultimae V12-motor

Waar de tweede-generatie Lambo V12 een joekel van een keel kan opzetten, kun je de oude 350 GT-motoren in de boot waarschijnlijk het best omschrijven als bruine beren. Het zonnedek dat de motoren aan het zicht onttrekt, hebben we verwijderd, en de V12’s – elk met zes dubbele Webers erbovenop – geven tot 4.500 tpm een diep, mechanisch gegrom ten beste.

Nog even terug naar het water

Omdat de fantastisch gerestaureerde Lamborghini-boot een onvoorstelbare hoeveelheid geld waard is en de nieuwe eigenaar alles over de tip van zijn sigaar nauwlettend in de gaten houdt, lijkt het me het beste als iemand met net iets meer kapiteinservaring ons uit het drukke gebied rond de Bella Nautica-werf stuurt.

Giuseppe Pievani zet de perfect gepolijste hendel achter het stuur in D (of wat daar bij een boot voor doorgaat) voordat hij de twee met de hand bediende gashendels, één voor elke V12 uiteraard, in hun meest minimale stand zet. Er is eigenlijk niets dat lijkt op het art deco-interieur van een Riva.

Riva Aquarama met Lamborghini V12-motor kapitein

Dat van Ferruccio’s exemplaar is nu een ‘schoenen uit’-omgeving met achterover hellende, witte leren stoelen met rotan aan de achterkant, en alles is zo spic en span dat je een zonnebril nodig hebt om de veelheid aan meters af te kunnen lezen in de middagzon.

Verder op het meer, op een relatief veilige plek, geeft Pievani mij het roer in handen en mag ik wat meer gebruiken van de 700 voorradige pk’s. Ik ben alle richtingsgevoel al heel snel kwijt en merk in mijn armzalige navigatiepogingen dat boten niet echt aan stuurgevoel doen, zoals auto’s. Zelfs niet vergeleken met een 1.550 kilo wegende Aventador die banden heeft ter breedte van het Suez-kanaal.

Is de Ultimae de beste Aventador?

Sterker, de Ultimae kon nog weleens een van de meest interactieve Aventadors van allemaal zijn, dankzij zijn superstijve koolstofvezel kuip, communicatieve ophanging en Lambor­ghini’s geweldige dynamische besturingssysteem. In de Aquarama kun je veel beter relaxen, genieten van het uitzicht terwijl je de geur van de ’60s V12’s inademt.

Helaas – en misschien voorspelbaar – wordt ons verblijf op het water verkort door de betrouwbaarheid; een probleem met een brandstofpomp betekent dat we terug moeten naar de uitvalsbasis. Daar aangekomen wordt ons verteld dat de hele afstelling vorige week nog gedaan is door Lambo’s legendarische testrijder Valentino Balboni. Niet dat we hem de schuld geven, natuurlijk.

Lamborghini Aventador LP780-4 Ultimae tanken bij een benzinepomp (tankstation)

En toch: zelfs onze korte ervaring met alle glorie van dit stuk Lamborghini-geschiedenis heeft ons al veel meer waardering doen voelen voor de eerbiedwaardige eerste-generatie V12 van het bedrijf. En de 160 kilometer lange, snelwegloze rit terug naar het hoofdkwartier van Lambo in Sant’Agata Bolognese bevestigt nog maar eens hoe meesterlijk ook de tweede generatie is. Laten we vooral hopen dat de hybride toekomst geen demper op de geest van die onvergetelijke V12 zet.

Reacties

  • Georges heeft op 24 januari 2023 geschreven:

    Allemaal ok maar wij willen de V12 horen !

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)