‘Beste TopGear, we hebben iemand nodig die onze Lamborghini Aventador SVJ Roadster van de fabriek naar het VK kan brengen. Kunnen jullie helpen?’
Toen ik er als tiener voor het eerst van droomde om autojournalist te worden, was het idee dat ik ooit in een gloednieuwe auto zou rijden – in plaats van mijn tien jaar oude Renault Clio waarvan de motor vaak begon te koken – eigenlijk al bijna onbevattelijk. Het idee dat ik op een dag zou worden vertrouwd met iets uit de hoogste echelons van het automobiele spectrum zou ik als belachelijk hebben afgedaan. Dat gevoel is nooit gaan wennen, het voelt altijd als een privilege als ik voor iets bijzonders wordt gevraagd. Dat gevoel delen we op de redactie van TG, en het is de drijvende kracht achter alles wat we doen. Dus toen bovenstaande e-mail in mijn inbox belandde, heb ik die niet verder gedistribueerd.
Startpunt: Sant’Agata
Een paar weken later sta ik buiten het hoofdkantoor van Lamborghini in Sant’Agata, en bekijk het hoekige drama dat een Vathys-blauwe SVJ op gesmede, bronzen Leirion-velgen tentoonspreidt. Met een lengte van vijf meter, breedte van meer dan twee meter en hoogte – nee, laagte van nog geen meter is het een indrukwekkende interpretatie van een supercar. Combineer dat beeld met een 6,5-liter V12 die 770 pk levert en met Lamborghini’s gepatenteerde actieve aerodynamica, en je weet dat je met een volbloed te maken hebt.
De andere helft van het team wordt gevormd door de fotograaf. Deze fotograaf is de ideale extreme-roadtrip-compagnon, want hij voldoet aan de belangrijkste criteria. Hij maakt foto’s, heeft altijd verhalen, feitjes en weetjes om de dag mee door te komen, en hij kan nog goed rijden ook.
Bagage-, eh, ruimte
Verbazing en zelfs lacherige verbijstering zijn ons deel als ons door het team van Lamborghini wordt uitgelegd en gedemonstreerd hoe we de twee dakpanelen moeten verwijderen en die moeten opbergen in de bergruimte voorin. Dat moet allemaal in precies de juiste volgorde gebeuren, en eenmaal opgeborgen nemen ze circa 90 procent van de bergruimte van de SVJ in beslag. De fotograaf reist naar eigen zeggen gelukkig ‘licht’: een eenpoots statief en een kleine drone. En een gigantische cameratas. Dit zag ik al aankomen, en daarom heb ik in mijn tas niets meer dan een tandenborstel, een schone onderbroek en schone sokken.
Met het dak dus op de auto wek ik de 6,5-liter V12 tot leven en koers richting de fabriekspoort, waar we uitgewuifd worden door de security. Direct buiten de poort word ik de ster van de foto’s die de toeristen van ons maken. Of misschien is het hen om de auto te doen.
Op pad met de Lamborghini Aventador SVJ Roadster
Ik kruip bij de fabriek vandaan en ga noordwaarts op de SS251. De eerste indruk is een soort gedachten-maalstroom. ‘Wat is ie breed. Hoe schakel ik? Fotograaf, zie jij wél iets achter ons? Waarom zitten de pedalen zo ver naar links? Hij is echt heel breed. Oh, kijk dat scherm dan. Hoe ver is het naar de grens?’
Ik leg de eerste kilometers af terwijl ik overdenk wat we aan het doen zijn. We maken in feite een grand tour in de minst GT-achtige auto die er is. Maar alles went, zeker na een paar lekkere bochten. Ik verruil de automaat voor handmatig schakelen door de Anima-knop in de Sport-modus te zetten, zodat de Lamborghini Aventador SVJ Roadster nu elke keer als hij terugschakelt popt en ploft. Nu weet je wanneer je je schrap moet zetten omdat er wordt geschakeld, en dat is vooruitgang. Al wordt die ogenblikkelijk onderbroken door ons eerste tolhokje. Een Italiaans tolhokje – in een rechtsgestuurde, 2,1 meter brede, half miljoen kostende Lamborghini.
Ik accepteer dat het geen pas zou geven om de SVJ meteen maar tegen het eerste tolhokje aan te persen om daar te kunnen betalen, dus ik houd de Lamborghini op een veilige afstand van de verhoging waar de automaat op staat. De fotograaf is optimistischer over onze afstand tot de rand en wuift met een creditcard uit z’n raampje. Dan ontdekt hij dat ik de auto 30 centimeter te ver van de machine hebt gezet. Dus moet de deur open, maar dat gaat niet helemaal. Er wordt geleund, gezucht, gerekt en gestrekt, gevloekt. Uiteindelijk bemachtigen we een bonnetje. Slagboom naar boven, deur dicht, op pad.
Het Geluid
‘Ja, daar moeten we nog even aan werken’, mompelt de fotograaf. Maar zoals we allemaal weten, zijn tolpoorten de perfecte plekken om eens goed te horen hoe je auto eigenlijk klinkt. En de Lamborghini Aventador SVJ Roadster klinkt geweldig. We bouwen snelheid op, en het geluid weerklinkt tegen de vangrails. Tot het moment dat een zware truck besluit ons bij het invoegen keihard af te snijden. Uitwijkmanoeuvre; de fotograaf en ik staren naar elkaar en zeggen niets. Dat scheelde weinig. We hebben minder dan 80 van de 1.600 af te leggen kilometers achter de rug.
Het plan is om vandaag door te rijden tot de vallei bij Andermatt, op de Italiaans-Zwitserse grens. Daar willen we een fijne bergpas beklimmen bij dageraad, van het uitzicht te genieten en dan doorrijden. Maar wanneer de zon begint te zakken op deze werkelijk schitterende Italiaanse winteravond, besluit ik om toch maar te gaan voor het cliché: Como.
‘Lamborghiiiniii!’
We rijden over de westelijke oever van het meer naar Griante als de zon langzaam in het water begint te zakken. De weg versmalt, ik knijp mijn ogen samen om zonder krassen en deuken langs het drukke verkeer te manoeuvreren. Om mijn hartslag te verlagen, rijd ik Lenno binnen en parkeer op het Piazza 11 Febbraio, meteen aan het water.
De kinderen van het dorp zoemen rond de SVJ, opgewonden ‘Lamborghiiiniii!’ roepend. Het is prettig om te weten dat in hun DNA is gebakken dat ze auto’s als deze moeten toejuichen en niet hoeven te verachten. Ze weten allemaal dat het een Italiaanse auto is en ze weten allemaal dat ie absurd flamboyant is. En ze vinden het te gek dat hij hen is komen bezoeken. Met een beetje geluk herinneren ze zich dit moment over jaren nog steeds, en met nog wat meer geluk laat een van hen zich door dit ogenblik beïnvloeden, en wordt hij of zij techneut.
Ik start de SVJ om een paar ooh’s en aah’s aan hen te ontlokken, waarna ik koers zet naar Griante en naar het punt waar we overgezet zullen worden naar Bellagio. Aangezien we in Italië zijn, wordt de SVJ als eerste op de veerboot gelaten en aan de boeg gezet, bij wijze van een duur modern boegbeeld. Ik vind het beter dan een zeemeermin. Voor de gewichtsbalans worden er auto’s aan weerszijden van de Lamborghini geparkeerd. Maar als de schipper opmerkt dat we foto’s maken, worden die auto’s ogenblikkelijk en zonder excuses aan de eigenaren weggewuifd, uit beeld moeten ze. Hoe kun je niet van dit land houden?
Download hier je wallpaper van de Lamborghini Aventador SVJ Roadster
Zonsondergang bij Como
Het overtochtje verloopt voorspoedig, en terwijl de zon nog nagloeit aan de einder van het meer, komen we aan in Bellagio – dat plaatsje dat is vernoemd naar het hotel in Las Vegas. Of was het andersom? Ik zet de neus van de Aventador omhoog en verlaat de pont ten overstaan van een kleine menigte belangstellenden die hun avondeten in de steek hebben gelaten om ons te filmen. Naar het dichtstbijzijnde benzinestation en door. De weg wordt nog smaller. Hm.
Mijn stressniveau stijgt terwijl de fotograaf zich louter bekommert om de zonsondergang. Ik gluur even mee en pak daardoor bijna een stoeprand met een achterwiel. De lucht is verbluffend; het licht van de zon is nu op z’n warmst en de schoonheid van het plaatje wordt nog eens verdubbeld door de weerspiegeling in het meer. Het licht zorgt ervoor dat alles waar het op schijnt op z’n mooist uit de verf komt. Het maakt ieder soort filter overbodig (en maakt de uitvinding van die filters ineens heel logisch).
‘We vormen niet meer dan een klein streepje blauw in een landschap van een onvoorstelbare schaal en natuurkracht’
Wennen aan de proporties van de Lamborghini Aventador SVJ Roadster
Heb je de zon gloeiend zien smelten aan de koude winterse horizon van het Comomeer, dan hoef je daarna eigenlijk nooit meer een zonsondergang te zien. Het landschap, het meer, de architectuur: het is allemaal perfect. En dat dient dan nu ook nog eens als achtergrond voor een auto die niet te evenaren is qua visueel drama.
Helaas kan ik daar allemaal niet al te lang van genieten, aangezien ik de vervaarlijk brede en oh zo dure Lamborghini door straatjes moet loodsen die ooit werden aangelegd voor ezels. Of fotomodellen. Het tegemoetkomend verkeer neemt toe, al wordt het niet gevarieerder – Piaggio, touringcar, Fiat 500. Maar de dikke Lambo lijkt om me heen te krimpen nu ik gewend begin te raken aan z’n proporties. Zelfs de fotograaf knippert niet meer de hele tijd onrustig met z’n ogen tegen de tijd dat we, blij met onze behouden vaart, aankomen in Lecco.
Wegwerkzaamheden
Mijn zenuwen hebben een burn-out, maar de beloning bestaat uit voedsel. Ik zak weg in het heerlijke coma dat alleen kan worden opgewekt door Italiaanse pizza als we het meer achter ons laten en koers zetten in de richting van Andermatt. De fotograaf rijdt en Waze heeft besloten om ons door het stadscentrum te sturen, dat helemaal verbouwd wordt en waar ‘wegwerkzaamheden’ een eufemisme voor zou zijn.
Her en der steken stalen staken, delen van rasters en hekken half over de weg heen. Met de neus van de auto omhoog leidt de fotograaf ons door de chaos. Vele kilometers verderop draaien we de parkeerplaats van ons motel op en zetten we de SVJ stil. Hij tikt zichzelf koel als een dreigende, inktzwarte en hoekige schaduw tussen de witte busjes.
De rode lijn opzoeken
Dag twee, en ik ben al wakker voor zonsopgang om de bestorming van de bergen aan te vangen. Er bestaat geen subtiele manier om een SVJ te starten. Terwijl de stoom aan de V12 ontsnapt wanneer hij zich opwarmt na een koude nacht, trekken we nog meer aandacht dan normaal. Ik draai van het parkeerterrein af en begin aan de beklimming van de Gotthard-pas. Na de Lamborghini een dag lang door nauwe Italiaanse straatjes en weggetjes te hebben gestuurd, vormen de schaal van de bergen en het wonder dat bekendstaat als de Zwitserse wegenbouw zowel letterlijk als figuurlijk een openbaring.
Zonder verkeer en tergende wegopbrekingen om me heen zet ik de V12 tegen de rode lijn aan. Het geluid is onvergelijkbaar, meedogenloos. Het echoot tegen de bergwanden als een wilde, kwaaie huil die je nekharen zonder overdrijving recht overeind doet staan. Ik vlieg door lange, open bochten, door haarspeldbochten en lawinetunnels. In die laatste knalt het geluid tegen de betonnen pilaren en ketst het terug naar ons in staccato golven.
De tunnels leiden onveranderlijk naar eindeloze bergdalen, waarin we niet meer dan een klein streepje blauw vormen in een landschap van een onvoorstelbare schaal en natuurkracht. Nu kom ik enigszins in de buurt van de grenzen van wat de SVJ allemaal kan, en met het dak eraf en de zon op mijn bol, denk ik niet dat er op Gods groene aarde nog een auto bestaat die je zintuigen zo volledig bezighoudt. Dit stuk weg is nog niet van me af – ik rijd het een paar keer, op en neer. Een fotograaf moet zijn werk tenslotte ook in alle rust kunnen doen.
De oude Gotthard-pas
Dan besluit de fotograaf dat ik genoeg lol heb gehad. Google heeft hem geleerd dat het een goed idee is om de oude Gotthard-pas te nemen (met vele, vele kilometers kinderkopjes, steile afgronden en granieten zuilen). Om de grootte en het drama van de plek in ogenschouw te kunnen nemen, stuurt hij me eropuit. ‘Naar beneden, en dan draai je om en volg ik je met de drone.’ Naar beneden gaat het goed, maar dan ineens wordt de weg een soort kronkelende tuinslang zonder enige logica of een plek om te kunnen keren. De twaalfpunts-draai die ik maak met een berg (ik bedoel dit letterlijk) aan graniet achter me en een afgrond van 150 meter voor me, afgezet met twee massief granieten pilaren, is het meest harkerige dat ik ooit in een auto heb gedaan.
De SVJ is niet echt blij als hij langzaam moet manoeuvreren. Te voorzichtig op het gas en er gebeurt niets. Niet voorzichtig op het gas resulteert in blauwe lucht, een harde landing en een lastig telefoontje voor de fotograaf tegen de tijd dat mijn overblijfselen worden gevonden. Ik keer de Lamborghini dus pietepeuterig, met samengeknepen billen, en ga dan weer bergop, zwetend en vloekend.
Kilometers maken met de Lamborghini Aventador SVJ Roadster
We nemen de tijd om de auto opnieuw in te pakken en te absorberen wat een privilege het is geweest om gebruik te mogen maken van deze laatste ademtocht van de ware V12-gekte, in een landschap dat er weids en breed genoeg voor bleek. Met het dak weer op de auto koersen we eerst naar Andermatt en daarna noordwaarts, richting Zürich. Je kunt het nog zo graag willen, beste boekhouder, maar we halen het niet naar Frankrijk zonder eerst nog te tanken. Dus accepteer ik de krankzinnige Zwitserse brandstofprijzen en troost mezelf met een mysterieuze tankstationsandwich. Salami, ei, augurk, sla, tomaat, mayonaise, mosterd. Je wist niet dat het kon. En dat alles voor maar 13 euro!
Nu willen we zo snel mogelijk door, op naar de grens. Uiteraard geeft Waze ons daarom een route dwars door het centrum van Luzern. We staan er een uur vast, waardoor de afgesproken aankomsttijd lastig haalbaar lijkt. Het centrum van een stad met druk verkeer is niet waar de SVJ blij van wordt; zowel de auto als de inzittenden halen opgelucht adem als de stad achter hen ligt.
We vliegen langs Basel, naar Mulhouse en overwegen nog even om langs te gaan bij Bugatti. Maar dat zou maar onnodig olie op het vuur gooien. In Colmar krijg ik weer ruzie met Waze, dat ons van de snelweg wil leiden en door Nancy over de Route Nationale. Merde.
1 op 10
We doen toch wat ons wordt opgedragen, waarna we eindelijk weer eens op een weg komen die ons de mogelijkheid tot opschieten biedt – de A26. Ter hoogte van Reims begint de zon te zakken. Bij St. Quentin zuigt de Aventador rustig de koele avondlucht naar binnen en maakt korte metten met de kilometers. De overbrengingen zijn zo lang dat de V12 nauwelijks ooit boven de 2.200 tpm komt. De grafiek van Lamborghini’s ALA – actieve aerodynamica – laat op het scherm zien hoe de lucht door de carrosserie stroomt en via de spoiler weer verdwijnt. Op deze lange, open en verlaten wegen bewijst de grote Lamborghini dat hij onder bepaalde omstandigheden toch enigszins kan lijken op een GT.
Cilinderuitschakeling: van twaalf naar zes, in een poging zo weinig mogelijk benzine te verbruiken. Op een zeker moment komt de Lamborghini Aventador SVJ Roadster zowaar niet onder de 1 op 10. We verzwelgen kilometer na kilometer aan stille, verlaten weg en komen dan eindelijk – en ongehinderd – aan in Calais. Dikke wolken hebben de zonsondergang opgeslokt en de regen valt op typisch Britse wijze uit de lucht. De tunnelentree is erdoor geblokkeerd geraakt. De systemen zijn gesloten, er zijn maar twee douanesluizen open en de vertraging dwarsboomt onze poging de overkant te bereiken.
De laatste loodjes
Uiteindelijk lukt het uiteraard toch en worden we in een van de hoge voertuigwagons geladen. We staan tussen bussen vol scholieren; eens kijken hoe Britse kinders reageren op een Italiaanse supercar. Ze zeggen vooral veel ‘wauw’. Sommige kinderen vragen van wie de auto is (van de fotograaf, zeggen we, om diens sociale media een zetje te geven), en ook hier krijgt de SVJ een enorm positieve ontvangst. Mensen lijken z’n krankzinnigheid leuk te vinden, ze zijn kennelijk gek op de techniek en het drama waar hij voor staat.
We komen aan in een bijbels nat Folkestone. De SVJ kreunt in de voren die door trucks in het asfalt zijn getrokken, en het blijft maar regenen. Het is echt zo’n afgrijselijk natte Engelse avond waarop je eigenlijk alleen maar in een pub meerdere pints kunt zitten drinken. Maar ik ken deze auto inmiddels – we zijn kennissen, ik ken z’n sterke en zwakke kanten. Hoewel het weer vreselijk is en de ruitenwissers op hun snelste stand tekeergaan, ben ik nog nooit zo gelukkig geweest in een supercar.
De Lamborghini Aventador SVJ Roadster is onvergetelijk
In de kleine uurtjes kom ik aan op de bestemming. Ik blijf nog even zitten in de SVJ, onwillig om uit te stappen; de reis moet nog bezinken. Ik weet en besef nu beter dan ooit dat de tijd van epische V12-avonturen snel aan het verdwijnen is. Maar als de afgelopen 1.600 kilometers me iets hebben geleerd, dan is het wel dat de wereld het theater van de Lamborghini Aventador SVJ Roadster waardeert, en ’m in al z’n gekkigheid zal missen als hij er straks niet meer is. Het was een privilege om er een te mogen rijden in een landschap dat qua drama tegen ’m was opgewassen. Om een dusdanige afstand met ’m te mogen afleggen dat hij een plaatsje in mijn ziel heeft kunnen kerven. Onderweg zijn er beelden geweest die herinneringen zullen vormen. Het was een reis die ik nooit zal vergeten, in een van de laatste echt analoge supercars. Ik ben blij dat ik die e-mail voor mezelf heb gehouden.
Reacties