Het gevoel dat er iets niet klopt, grijpt je bij je lurven. Je staart langs het dubbelloops interieur van een Lamborghini Huracán met zijn honingraatthema, of langs die puristische, eeuwenoude bogen rond de meters van een Porsche 911, en alles wat je ziet is een paadje dat overduidelijk is gemaakt voor geiten. Wilde geiten met een satanische blik.
Er zijn gemene gaten en akelige kleine geultjes, boomstronken en diverse soorten stenen, die allemaal het menu vormen voor mogelijke schade, van gebutste lak tot een verzwikte as. Het genoemde paadje is sowieso niet breed genoeg voor beide auto’s, en dus wordt stilzwijgend geaccepteerd dat het struikgewas dat langs de zijkanten schraapt straks enig polijstwerk tot gevolg zal hebben.
En er zijn meer dan een of twee krakende geluiden te horen die duurder klinken dan we leuk vinden. Toch zetten we door. Niet alles is echter wat het lijkt. Sommige mensen zouden het misbruik noemen, maar technisch gezien is het volstrekt legitiem om een voorwerp te gebruiken op de manier waarvoor het is gemaakt.
Onwennig: met een Lambo over een zandpad vliegen
Dat mantra herhalen we dus maar als we de feloranje Lamborghini Huracán Sterrato van een kleine vier ton (toen je hem nog kon kopen – hij is inmiddels stijf uitverkocht) in een glorieuze drift sturen, waarbij de V10 volop joelt en de kalkstenen kiezels tegen de onderkant kletteren en de sidepods en achterschermen bombarderen.
Een klein sprongetje en we zeilen lichtjes door de lucht; een moment van stilte voordat we een belachelijk spoor in het landschap trekken naar een poel water waarvan we geen idee hebben hoe diep ie is. Lamborghini mag dan naam hebben gemaakt met het bouwen van tractoren, ik weet niet zeker of Ferruccio dit voor ogen had. En toch was dit precies de bedoeling van Lamborghini toen ze de Sterrato bouwden. De naam laat zich vertalen als ‘onverhard’, terwijl de Porsche 911 Dakar die hem volgt nauwelijks explicieter kon zijn.
Wat hebben de Porsche 911 Dakar en de Lamborghini Huracán Sterrato gemeen?
Beide zijn supersportauto’s met terreinbanden, opgehoogde ophanging en beschermde buikjes. Beide hebben specifieke rijmodi voor het omgaan met losse ondergrond, waarbij de nadruk op de achterwielen ligt, en beide zijn van huis uit niet geschikt om onverharde gebieden te doorkruisen. Wat ze alleen maar aantrekkelijker maakt.
Dat gezegd hebbende: geen van beide is de meest gracieuze of best geslaagde versie van deze modellijnen. Geen van beide is erg mooi, maar ze worden gedefinieerd door hun esthetische tekortkomingen, vinden waarheid in hun ongemak. Ze zijn als werkschoenen op een atleet, maar het totaalpakket geeft in ieder geval de indruk dat ze goed zijn voor je ziel.
Als je een beetje terugspoelt, zul je ontdekken dat er wel degelijk een idee zit achter deze gekte. Met de aankondiging van Porsche dat het met de 911 Dakar zou komen en het besluit van Lamborghini om de bevoegdheden van de Huracán te gaan oprekken, was het uitvoeren van deze test slechts een kwestie van tijd. En tijdens TopGears jaarlijkse Speed Week is het nu aan ons om uit te vinden welke van deze twee het lolligst is. Rotklus, maar iemand moet het doen.
De opdracht: in welke van de twee heb je meeste lol?
Eerste indruk, in de echte wereld: beide zijn op de openbare weg duidelijk comfortabeler dan de sportieve versies waarvan ze zijn afgeleid. Wat fijn is. Zachter, toegeeflijker. Ja, op een A-weg hoor je vaag wat meer geluid van de banden komen, ook weg- en andere geluiden komen meer door, en de topsnelheden zijn ingeperkt door diezelfde banden. Maar ze zitten allebei in 3,4 seconden op 100 km/u, dus om nou te zeggen dat ze zijn opgezadeld met een virtuele kuisheidsgordel – nee.
Beide houden er een iets lossere instelling op na als het om carrosseriebewegingen gaat, hoewel dat niet zo’n probleem is als je misschien zou denken, omdat geen van beide wiebeligheid vertoont. Misschien is het ketterij, maar het wordt snel duidelijk dat ze bruikbaarder zijn, en gedurende langere tijd, dan andere modellen in hun reeks.
Hoe rijden de Porsche 911 Dakar en de Lamborghini Huracán Sterrato op het circuit?
Verrassender is het dat ze allebei ook bijzonder capabel zijn op een circuit, zij het niet op de manier die streng kijkende mannen met notitieblokken doorgaans acceptabel vinden. Sterker nog: ze zijn daar léúker. Niet sneller – natuurkunde is nu eenmaal niet dom – maar als je niet als een malle achter snelle rondetijden aan jaagt, kan minder soms meer zijn. Het randje, de lijn, de limiet; ze worden eerder een wazige suggestie dan een scherp en potentieel kostbaar moment.
In allebei deze auto’s kun je spelen met de grenzen van de grip, knabbelen aan onder- en overstuur en zonder blinde paniek een beetje buiten de lijntjes kleuren. Ze zijn, ook voor degenen onder ons die niet gezegend zijn met het reactievermogen van een wezel met zes dubbele espresso’s achter de kiezen, veel makkelijker om wat mee in het rond te klooien. Waardoor je veel meer met ze kunt lachen. Ze zijn een work-out voor je hormonen, een bijzonder gastvrije sportschool voor je adrenaline.
Welke is de beste op circuit?
De Porsche is de betere, betrouwbaardere metgezel, die zijn carrosserie beter onder controle heeft en verrassend precies is in zijn besturing. Gooi hem losbandig een bocht in en hij leunt geleidelijk naar controleerbaar overstuur als je het gas erop houdt. Uiteindelijk trekt hij zichzelf weer recht, tenzij je te veel snelheid hebt meegenomen, maar er zit wel degelijk elegantie in de manier waarop de Dakar speelt.
Het is een verrassend uitgebalanceerde auto – geen GT3 RS die op stelten rijdt en je zelfvertrouwen terroriseert. Als je De Sprong van de Gotlandring met ’m aanvalt, stijgt ie op met zijn zware achterkant bij de grond en zijn neus vol de lucht in, maar hij landt met een enkele zucht van zijn dure dempers. Hij is geweldig.
Waarom de 911 het van de Huracán wint op het raceasfalt
De Sterrato is… kinderachtiger. Hij is luidruchtig, ongemanierd, een tikje onbezonnen. Zet hem in een van zijn meer op de achterwielen gerichte modi en open de uitlaatkleppen en hij werpt zich op bochten alsof ie ze wil opvreten, stort zich wild in overstuur, luidkeels zijn V10-lied brullend.
Je kunt met beide auto’s midden in een bocht of een drift opschakelen, maar waar de achttraps PDK van de 911 je een beschaafd klein schopje geeft, lanceert de zevenbak van de Huracán je weer keihard naar de uiterste standen van het stuur. En waar de 911 luidruchtig is, is de Huracán gewoon lúíd. En nog niet eens alleen vanuit de motor.
Je hoort elk steentje tegen de buik van de Lambo klappen, elk keitje door de wielkasten gespuugd worden. Hierbij vergeleken is de Porsche haast een Tesla; hij glijdt door dezelfde geografie met nauwelijks een schraapje of rateltje. En dat is waar deze twee echt van elkaar gaan afwijken: offroad.
Het grote verschil tussen de Dakar en de Sterrato
Niet bij het over rotsen klauteren of door de modder ploegen – dat is niet waar ze voor gemaakt zijn. Maar gravel en zand en beroerde oppervlakken: daar zijn ze, letterlijk, geweldenaars. Al komen er natuurlijk wel wat zorgelijkheden bij om de hoek kijken.
Toen de Porsche nog te krijgen was, kostte hij zonder opties al 306.100 euro (251.932 euro in België). De Lambo is zoals gezegd al even uitverkocht, maar was nog een ton duurder. En dus is de onvermijdelijke steenslag van een exorbitant prijzig kaliber. Gelukkig weet de opwinding deze knagende onrust snel weer naar de achtergrond te drukken als de motoren huilen en de stenen vliegen.
Als je denkt meer lol te kunnen hebben dan met deze twee op een onverharde weg met genoeg tijd om een beetje te spelen, beschik je over een bovenmatig levendige fantasie. Interessant: ze zijn allebei gemakkelijk te besturen, maar bij een obstakel waar de Lamborghini Huracán Sterrato over- en doorheen dendert, zweeft de Porsche 911 Dakar haast.
Dat is nog zonder het inschakelen van de speciaal ontwikkelde offroad-modus die het koppel gelijkmatiger over beide assen verdeelt, maar met gebruikmaking van wat aanvoelt als een veel delicatere tractiecontrole. De auto’s die op papier zo gelijkwaardig lijken, zijn in de praktijk ongelooflijk verschillend.
Welke is het lolligst: Porsche 911 Dakar of Lamborghini Huracán Sterrato?
Het eindoordeel is weinig verrassend, maar wel compleet. De Porsche 911 Dakar is waarschijnlijk de dagelijks meest bruikbare 911 die je kunt (kon) krijgen, zeker als je ergens woont waar fatsoenlijk wegdek allesbehalve een gegeven is. Hij is snel en leuk, maar heeft tegelijkertijd dat extra beetje waardoor je er probleemloos mee het terrein in kunt.
Als je ergens naartoe wilt op een rappe en lawaaiige manier, neem dan de Sterrato. Als je ook weer terug wilt, dan moet je de Dakar hebben. Hij voelt aan als de meer uitontwikkelde van de twee, de best gelukte, de meest volwassene. Zonder de koolstofvezel rolkooi, zodat je de ruimte achter de voorstoelen ook makkelijk kunt bereiken, en met de imperiaal erop zou het een geweldige auto voor elke dag zijn.
Om eerlijk te zijn: de Porsche 911 Dakar is de auto die ik zou kopen als het mijn geld was, en ik zou het ding ook werkelijk elke dag willen gebruiken. Het is de betere auto. Maar deze test draait niet om wat ‘beter’ is. Het gaat om de meeste lol. En de Lamborghini Huracán Sterrato is belachelijk amusant.
Waarom is de Sterrato leuker dan de Dakar?
Deels komt dat door de ongerijmdheid van een supercar met middenmotor die noppenbanden draagt en mild is verhoogd. Deels ook door het geweldige geluid dat de natuurlijk ademende, riant 600 pk producerende V10 maakt in de diverse wat agressievere modi (in Strada is hij verrassend ingetogen). Maar het beste aan de Sterrato is dat hij zichzelf niet heel erg serieus neemt. Of eigenlijk totaal niet.
Op onverhard wegdek weigert hij zich te gedragen en hij raakt dingen met een gemak dat alleen hij vanzelfsprekend vindt, daarbij goed gebruikmakend van die verstevigde bumpers en de bodembescherming. Hij is nog altijd breed en het zicht rondom is hopeloos als altijd, dus je raakt elk gat in de ondergrond en hij is een absolute ramp om mee te fileparkeren.
Echter, mocht je nou toevallig de beschikking hebben over een onverharde weg en een veldje of twee – het is wat veelgevraagd, maar nog altijd minder exotisch dan een circuit – dan is ie hilarisch. Het is hetzelfde idee als de Ariel Nomad vergelijken met een Atom – met zijn verhoogde ophanging zijn ook zijn takenpakket en competenties gegroeid.
Waardoor de Sterrato toch deze test wint, als het gaat om de opdracht die we nu eenmaal kregen. De waarheid is dat deze auto’s allebei winnaars zijn. Het zijn echte supercars in een wereld die meer en meer wordt ingenomen door onbenut potentieel. Uiteindelijk zijn ze langzamer dan hun soortgenoten met dezelfde typenaam, maar tsjonge: ze maken je een stuk sneller aan het lachen.
Julian heeft op 14 december 2023 geschreven:
Een beetje zoals mijn RC car dus: verrassend snel op asfalt, geniaal daarnaast en een grote glimlach op je gezicht toverend.