Mercedes leerde een dure les aan het begin van de jaren nul. Niemand wil meer dan een half miljoen euro betalen voor een verbouwde S-klasse uit de jaren negentig. De Maybach 57 en 62 waren de eerste productiemodellen van het herboren luxemerk, en ook meteen de laatste. Ze stonden op het platform van de derde-generatie S-klasse en kregen dezelfde V12-motor. Qua uiterlijk was het een S-klasse met sterallures en een unibrow achter. In 2011 kondigde Mercedes aan de stekker uit Maybach te trekken, na zo’n tien onsuccesvolle jaren.

Maar het had anders kunnen lopen; kijk maar naar Rolls-Royce. Hoewel de Phantom heel wat onderdelen van de 7-serie gebruikt, lijkt hij in de verste verte niet op een BMW. En dat is wat klanten willen als ze drie keer zoveel betalen. Aan het begin van het Maybach-project was Mercedes op het goede pad. Het zat middenin de ontwikkeling van een 12,0-liter V24-motor, die onder een langgerekte motorkap zou komen. Het vermogen zou rond de 800 pk en 1.200 Nm liggen. Zou Rolls-Royce dan met een passend antwoord zijn gekomen? We zullen het nooit weten.

Uiteindelijk koos Mercedes een voordeligere optie en trok de bestaande biturbo V12 uit de schappen voor de Maybach. Als Maybach beter had afgekeken bij Ferdinand Piëch, was het misschien anders gelopen met het merk. Piëch was op hetzelfde moment bezig met de wederopstanding van Bugatti en had een W18-motor in gedachten. Hij deed een kleine concessie en ging voor de W16 zoals we die nu kennen. Had Ferdinand ook plankenkoorts gekregen en de 4.2 V8 uit het magazijn van Volkswagen gepakt, dan was het misschien ook anders gelopen met Bugatti.

Tegenwoordig is Maybach een submerk van Mercedes. Zo kun je een Mercedes-Maybach S 560 kopen, wat een opgedirkte S-klasse is, voor ongeveer de helft van wat een Rolls-Royce kost. Deze strategie lijkt beter te werken voor het merk, want nu willen mensen wel 1 miljoen euro betalen voor een Mercedes-Maybach G 650 Landaulet. Die extreme SUV was direct uitverkocht. Tweedehands exemplaren van de Maybach 62 blijken trouwens goed hun waarde te houden. Er staan wereldwijd een paar exemplaren te koop, waarvan sommige nog altijd 600.000 euro moeten kosten.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)