We zijn in Japan op de Super GT met de Lexus LC 500. Alles is hetzelfde, behalve dan dat alles anders is. Er is knetterende neon, en doelgerichte drukte. Er zijn overal winkels, overal lopen mensen, overal klopt de pols van de commercie. Taxi’s krioelen door elkaar heen, er is meer neon. Laag op laag gestapelde neon. Je wordt overspoeld door een waterval aan informatie die het glazuur van je tanden bijt, je raakt ademloos en weet niet waar je moet kijken. Een miljoen kleine verhalen per seconde, zoals in elke moderne stad op aarde.

Je kunt je niet vervelen in Tokio

Maar er klopt iets niet. Er is iets mis, zoals je voelt dat er iets mis is als er een enkele zandkorrel tussen je tanden zit. Het neon is in kanji. Symbolen in plaats van letters. De winkels zijn ondanks hun felle logo’s onbekend en het is onduidelijk wat ze verkopen. Want bij ‘Green Peas’ zullen ze vast ook wel iets anders verkopen dan doperwten. De mensen zijn compact en zetten hun stappen over het algemeen wat preciezer dan wij, ze zijn mooi en interessant en exotisch. We rijden links, met het stuur rechts. De taxi’s zijn vierkante Toyota Crowns en Nissan Cedrics, in twee kleuren met de spiegels op de spatborden, zo weggereden uit een wereld van 30 jaar geleden. Je staart er onbewust naar. Want zelfs in 2019 is Tokio, vanuit het perspectief van een westerling, zo resoluut en totaal anders dat het je onmogelijk ooit kan gaan vervelen. Je bent afgesloten van de taal, je weet ongeveer wat gebaren ­betekenen en wat de manieren zijn. Maar nooit helemaal, en dat zorgt ervoor dat je opgewonden bent op de manier waarop je opgewonden was op je eerste middelbare-schooldag.

We zijn met goed gezelschap

We rijden langs het Park Hyatt en realiseren ons dat we een versie aan het worden zijn van Bill Murray in Lost in Translation. Helaas is onze Scarlett Johansson een harige fotograaf. Heel jammer.
Maar we bevinden ons desalniettemin in goed gezelschap. We rijden ermee door de avondlijke stad, een beetje van nergens naar nergens. Het idee is bekend: een grote V8 coupé met de motor voorin, van de zogeheten twee-plus-nul-soort (de stoeltjes achterin zijn alleen geschikt om een tas op te zetten), en er is een heuse tientraps automaat, achterwielaandrijving en een lange motorkap. Toch is de auto zo vormgegeven dat hij niets anders kan zijn dan Japans, met een complexe hoeveelheid hoeken die geen ander volk ooit zo zou kunnen combineren. Het is een Lexus LC 500. En hij is thuis.

Maar we zijn hier voor nog een reden

Er is echter nog een reden dat we hier zijn. Dit is een grote, luxe grand tourer, comfortabel en verwennend. Maar in Japan leidt hij een Batman-achtig dubbelleven in de tofste raceklasse waarvan je waarschijnlijk nog nooit hebt gehoord. Die heet de Super GT, en het is een zwaarbevochten, hardcore klasse met woest bespoilerde GT500-racers die acht tot tien seconden per ronde sneller zijn dan de huidige GT3-auto’s.
De kampioen is op dit moment de Lexus LC van KeePer Tom’s, die wordt bestuurd door twee van de jongste coureurs van de hele klasse. We zijn hier om te kijken hoe het hen vergaat bij de race van dit weekeinde op de Mount Fuji Speedway. Daar moeten we eerst nog wel even heen, en daartoe nemen we de landschappelijke route. Leuk feitje: ben je in Tokio en een autofan, dan hoef je alleen maar op de stoep te gaan staan om allerhande interessante dingen te zien. Ga je een stap verder, bijvoorbeeld door je ’s avonds laat op een parkeerplaats aan de snelweg te begeven, dan schiet je meteen door naar een hoger niveau. Want elke avond dat het niet regent of sneeuwt, is een avond waarop de automobiele onderbuik van Tokio zich toont. Nijgelicht door flitsend neon en chroom.

De Tatsumi-parkeerplaats

We begeven ons naar de Tatsumi-parkeerplaats die zich enigszins verscholen ophoudt aan de oprit van Route 9 op de Shutoko. Het is donderdagavond, en we besluiten om het allemaal maar op ons af te laten komen. Het is een cliché, maar het is werkelijk surrealistisch. De Tatsumi bevindt zich op een verhoogd deel van de snelweg, een meter of vijftien hoog, en biedt uitzicht op het district Ariake, met daarachter het centrum van Tokio.
De Tatsumi is bovendien – en dat is ietwat onrustbarend – mobiel. De parkeerplaats rust op flexibele funderingen die zijn ontworpen om de aardbevingen die Tokio frequent treffen te kunnen weerstaan, waardoor de Tatsumi een beetje wiebelt, zelfs nu er alleen maar auto’s langsrijden. Het is vreemd. Het is ook vreemd dat het er op een willekeurige donderdagavond vol staat met interessante auto’s. Vol ja, als in volledig vol. Een aantal smaakvol gemodificeerde Lexussen van de types GS F en IS F staan her en der verspreid, een aantal FD RX-7’s, een paar R34 Skylines, een gifgroene – maar verder standaard – Lambor­ghini Gallardo. Ook staan er gemodificeerde GT86’s, Golfjes en zelfs een gloednieuwe Alpine A110.

De Lexus LC 500 is niet de ideale stadsauto

Iedereen komt even kijken naar de Lexus LC 500, ondanks de kwaliteit van de andere auto’s hier. Althans, totdat er een blauwe Aventador, druipend van de neon, verschijnt op de oprit naar de parkeerplaats, z’n V12 hoog in de toeren jaagt, vlammen spuugt als een lukrake nabrander en er dan als een raket vandoor gaat. We bekijken het met onze monden open. Het is hels heet en drukkend, 37 graden en 80 procent luchtvochtigheid, zelfs zo laat op de avond nog. We hebben een vreselijke jetlag en begrijpen eigenlijk niet waarin we zijn beland. Maar briljant is het wel. Japan maakt al onze verwachtingen meteen al waar.
De volgende dag bekijken we wat bezienswaardigheden, ontmoeten we wat mensen en neuzen we wat rond in Tokio en in de voorsteden van de Japanse hoofdstad. Onze LC gedraagt zich dociel en is comfortabel, hoewel hij vanwege zijn laagte en breedte niet echt de ideale stadsauto is. Daarom zetten we op een zeker moment koers naar de Hakone-tolweg om ’m wat beter aan de tand te kunnen voelen. In essentie is dat gewoon een tolweg met een mooi uitzicht, maar de Hakone is ook de ideale weg om even snel aan de stad te ontsnappen, en de LC geniet van iedere wijde bocht. Het hoogste punt van de weg is niet bepaald mooi; de bergen om ons heen zijn streng, hard, nors. Het wolkendek hangt over de toppen heen als een mantel vol teleurstelling.

Lekker buitenspelen

Maar de Lexus LC 500 voelt lekker ouderwets aan en is blij dat hij buiten mag spelen. Het is vreemd, maar ondanks alle technologie die zich aan boord van de Lexus LC 500 bevindt, komt de V8-versie opvallend natuurlijk over. Veel hedendaagse snelle auto’s hebben de ware kunst van het autorijden vervangen door een leerproces waarin je uit moet vogelen wat allerhande afkortingen betekenen om nog enig idee te hebben waarom je auto doet wat hij doet. Je voelt niet meer, je vertaalt.
Dat geldt niet voor de Lexus LC 500. Natuurlijk heeft hij instelbare demping en verschillende modi die je selecteert via het stompe uitsteeksel aan de zijkant van de tellerbehuizing; maar als je met ’m aan de slag gaat, voelt hij simpelweg aan als een echte GT met een dikke V8. Hij is niet per se fel of duivels, eerder licht en lenig, maar met ­genoeg daadkracht om je geïnteresseerd te houden. Bovendien maakt hij een geluid dat niet alleen door de mist snijdt, maar die zelfs verdrijft. Hij is veeleer vloeiend dan krachtig – hij is geen auto die zo snel is als de bliksem, om maar in meteorologische termen te blijven. Net als een diamant: je ziet niet waaruit hij eigenlijk bestaat, maar je ziet wel de glans en de schittering. Hij is niet direct de perfecte basis voor een raceauto. Daar is hij te luxueus voor, te stads, te esthetisch en te vloeiend. Maar als we de volgende dag uiteindelijk het circuit van Fuji bereiken na onze glorieuze tocht van drie uur door de bergen de dag daarvoor, staan we in de pitstraat meteen naast de sportieve Hyde van onze straatlegale Dr. Jekyll-LC.

Hardcore raceauto’s

De zon is pas net aan de hemel verschenen en toch is het al 40 graden, maar door de aanblik van de race-LC’s krijgen we het nog wat warmer. De LC van KeePer Tom’s is de vleesgeworden manga. Gezwollen door koolstofvezel wielkasten, verlaagd tot op het asfalt, overschaduwd door zijn eigen, enorme vleugels. Hij ziet eruit alsof hij iemands hoofd eraf gaat bijten. Je kunt nog net wel zien dat je te maken hebt met een LC, maar als je wat dieper graaft, ontdek je al snel dat de Super GT-wagens weliswaar een bekend voorkomen hebben, maar onderhuids hardcore raceauto’s zijn.
De kuip is van koolstofvezel, net als de carrosserie en de spoilers. De motor is standaard in deze raceklasse. Een 2,0-liter viercilinder met een Garrett-turbo, goed voor ongeveer 550 pk. Hoewel we later te horen krijgen dat het vermogen eigenlijk meer in de buurt van 680 pk zit. En weliswaar is het jammer dat de motor geen V8 is. Daar staat tegenover dat de vier cilinders een rauw en hees geluid maken. Schakelen met de sequentiële zesbak doen de coureurs door middel van flippers aan het stuur, er zijn koolstof-keramische remmen, het hele ding weegt niet meer dan 1.000 kilo – dat is maar net iets meer dan de helft van de versie voor de openbare weg.

Het is net Le Mans

Zes LC’s nemen deel aan het Super GT500-kampioenschap, met als belangrijkste rivalen Nissan (GT-R) en Honda (NSX); allemaal hebben ze ‘dezelfde’ motor. En ze gaan hard. Ze racen op hetzelfde circuit als de wagens uit de GT300-klasse (in essentie semi-productie-GT3’s) en ze ronden het circuit van Fuji zo snel dat ze de GT300-wagens elke vierde ronde op een ronde achterstand zetten.
Het is net Le Mans, maar dan gecondenseerd op een kort en heftig circuit. Elke race over 500 mijl is een strijd van inhalen, tactiek en uithoudingsvermogen, terwijl er allerlei verschillende auto’s op de baan rijden. Er zijn GT-R’s en NSX’en, Audi R8’en en Lamborghini Huracáns, AMG GT R’s en een Bentley Continental. Er is zelfs een GT3-uitvoering van de Toyota Prius. Nee, echt. Opwindend is niet het juiste woord om dit tafereel te beschrijven, en hoewel het allemaal tamelijk verwarrend is. Er is alleen Japans commentaa. Krijg je in tien minuten meer inhaalacties te zien dan in een heel seizoen Formule 1. Jenson Button deed mee nadat hij stopte met de F1. Hij racete met een Raybrig NSX-GT voor Team Kunimitsu, en als je hier bent, begrijp je meteen waarom. Dit is een klasse voor volbloed racecoureurs.

De jonkies van het team

De eerste indruk die je krijgt van het team van KeePer Tom’s is dat ze inderdaad erg jong zijn. Beide coureurs werden geboren in 1994. De Japanner luistert naar de naam Ryo Hirakawa, de Nieuw-Zeelander heet Nick Cassidy. Ze zouden ook zo de leden van een boyband kunnen zijn, ware het niet dat ze zich uiterst professioneel en geconcentreerd gedragen. Ze zijn de huidige kampioenen en reden al in verschillende andere raceklassen voordat ze in de Super GT ­terechtkwamen.

 ‘We staan in de pitstraat meteen naast de sportieve Hyde van onze straatlegale Dr. Jekyll-LC’

Ze vertellen dol te zijn op deze auto’s en noemen specifiek de heersende bandenoorlog in de klasse, de ongebreidelde close racing-gevechten en de pure snelheid van de Super GT’s als zaken die hen er zo in aantrekken. De auto’s ontlopen elkaar zeer weinig. Zo weinig dat er gewichtstraffen in het spel zijn bij wijze van balance of power. Er bestaat een ware Rubik’s-kubus aan strategieën. Het is heel iets anders om een race dan om het kampioenschap te winnen, zo wordt ons verteld. Van de kwalificatie begrijpen we werkelijk helemaal niets, en we verlaten het circuit met maar twee zekerheden. Onze jongens van KeePer Tom’s kwalificeerden zich als zevende, en van de intensiteit van deze races gaat je hartslag omhoog en krijg je lichte hoofdpijn.

Het is game-time

Het is de dag van de race, en Fuji is een circus. Er zijn overal mensen in ­mascottekostuums die straks, als de zon hoog aan de hemel staat, de moord zullen stikken door de hitte in hun pakken. Er zijn pitspoezen in plastic rokjes op enorm hoge hakken die achterna worden gelopen door mannen van middelbare leeftijd die de grond onder hun voeten willen likken.
Een aantal coureurs staat voor de tv-camera’s met kattenoren op en klauwhandschoenen aan (we verzinnen dit niet) en er vindt een acrobatische act met vliegtuigen plaats. Waarbij een van de stuntvliegers ten slotte op vijf meter hoogte over het rechte stuk voorbij de tribunes komt scheren. We worden belegerd door een man, verkleed als een blauwe duivel, die erop staat door de TG-fotograaf te worden gefotografeerd. En een kleine Japanse dame vraagt ons of we juist voor haar willen poseren. Het waarom achter dit alles is voor ons even raadselachtig als voor jou.

Een van de meest intense vormen van racen

We wachten in de eerste bocht op de start, en als de vlag valt, stopt alle gekkigheid prompt. De Super GT’s hebben een vliegende start, een halve ronde voor de GT3’s. Je zou zweren dat geen van de auto’s ooit heelhuids door de eerste bocht zou komen. Zo vreselijk hard gaan ze eropaf. Het is niet zozeer remmen wat ze doen, ze schudden meer even wat snelheid af, waarna ze op downforce alsnog bloedsnel door de bocht gaan.

 ‘Er is simpelweg geen moment rust, nergens kun je even het veld overzien of rustig ademhalen. Er is geen luwte, nooit’

KeePer Tom’s komt erdoor, gevolgd door een woeste zwerm GT3’s, een kort moment daarna. Hoe ze niet allemaal meteen crashen, is ons een raadsel. Na twee of drie rondjes halen de Super GT’s de GT3’s al in en is nergens meer een touw aan vast te knopen – mede omdat we zijn bedwelmd door het feit dat de GT3’s werkelijk gekleineerd worden door de Super GT’s. Dit moet wel een van de meest intense vormen van racen op de planeet zijn. En dat geldt voor de coureurs uit beide klassen. Niet alleen lever je een constante nek-aan-nek-race met je rivalen, ook moet je letten op voertuigen die veel langzamer zijn. Dan wel tien seconden per ronde sneller zijn dan jij. Er is simpelweg geen moment rust. Nergens kun je even het veld overzien of rustig adem­halen. Er is geen luwte, nooit. En dat 804,7 kilometers lang. Het is krankzinnig.

Toch is het niet populair

Auto’s crashen, dingen exploderen, coureurs wisselen. Als alles op een zeker moment tot stilstand is gekomen, blijkt dat onze KeePer Tom’s een tweede plaats heeft behaald, achter de Tom’s LC van Kazuki Nakajima en Yuhi Sekiguchi, met een stel NSX GT’s net achter hen.
Het is een hectische, hyperactieve en nogal maffe race geweest, en na afloop is het eerlijk gezegd heerlijk om even weg te zinken in de stoelen van onze LC 500 en rustig adem te kunnen halen. Tijdens onze terugreis naar Tokio hebben we het erover dat het toch opvallend is dat de Super GT niet wereldwijd populair is. De Formule 1 wordt vaak verweten overgeorganiseerd te zijn. Nou, daar heeft deze klasse bepaald geen last van. Het is een adrenalineduik in het duister, waar de coureurs nog echt moeten ríjden. Het heeft een heel eigen karakter, het is ­spannend en een beetje vreemd.

Een duidelijk statement

En eigenlijk is dat ook precies de conclusie die we trekken over de Lexus LC 500. Lexus heeft het imago dat het over het algemeen prima maar enigszins saaie auto’s produceert, en soms ineens met iets compleet briljants op de proppen komt. De LC 500 voelt aan als een hardwerkende, rauwere versie van de LFA. Vormgegeven als een ruimteschip, terwijl hij je een rijervaring biedt die je alleen maar gelukzalig kunt ondergaan.
In een wereld waar alles wat rijdt steeds meer op elkaar gaat lijken en braver wordt, maakt Lexus een heel duidelijk en heel welkom statement. We rijden terug in de richting van de glinsterende lichten van de grote stad. Nog rozig van de race, terwijl de V8 de kilometers voor ons ­vermaalt, en we grijnzen breed. Zoals we al zeiden: alles is hetzelfde, behalve dan dat alles anders is. En dat maakt het zo enorm speciaal.

Jenson Button: Van de Formule 1 naar de Super GT, dat is even wennen

Toen Jenson Button volledig stopte met de F1, aan het eind van het seizoen van 2016, was de vraag die zijn fans bezighield: waar gaat hij nu racen, in welke klasse? Hij zou hebben kunnen kiezen voor de rally­cross zoals wijlen zijn vader John. Of naar de VS hebben kunnen afreizen, waar hij zeker met open armen zou zijn ontvangen. In plaats daarvan stapte Button in het vliegtuig naar Japan, naar de Super GT. Hij nam deel aan de prestigieuze Suzuka 1.000-kilometer race in augustus 2017. Button kondigde vervolgens aan dat hij een contract had getekend om namens Honda te rijden in de Team Kunimitsu NSX GT voor het gehele seizoen van 2018. Hij zag er op Fuji fit en bruin uit. Het lijkt erop dat het leven in Japan Button goed bevalt. Zijn redenen om naar het oosten af te reizen? Heel simpel eigenlijk. Button noemt zijn voortdurende ­samenwerking met Honda, het feit dat hij van Japan houdt en dat hij de klasse al lange tijd volgt. Hij werd vijfde in de Fuji 500, na het krijgen van een tijdstraf van tien seconden voor inhalen onder geel. Hij eindigde uiteindelijk 32 seconden na de winnaar. De tijdstraf kostte hem in totaal 45 seconden. Mooi, maar geen medaille. We hebben zo het idee dat hij nog wel revanche zal nemen.

Specificaties Lexus LC 500


Motor
4.969 cc
V8
477 pk @ 7.100 tpm
540 Nm @ 4.800 tpm

Aandrijving
achterwielen
10v automaat

Prestaties
0-100 km/u in 4,4 s
top 270 km/u

Verbruik (gemiddeld)
11,5 l/100 km
263 g/km CO2 G label

Afmetingen
4.770 x 1.920 x 1.345 mm
(l x b x h)
2.870 mm (wielbasis)
1.910 kg
82 l (benzine)
197 l (bagage)

Prijzen
€ 166.965 (NL)
€ 109.590 (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)