Als je een BMW wilt zonder dat soms wat twijfelachtige imago, dan ga je voor een Alpina. En dit zijn twee prachtvoorbeelden, al zeggen we het zelf. Vooraan: de slanke en glorieuze Alpina B6 2.8, met de TopGear-teletijdmachine regelrecht overgebracht uit het Beieren van de jaren tachtig. Erachter een hagelnieuwe B3 Touring. Ze zijn anders – alleen al qua carrosserie – maar het principe is hetzelfde: pak een 3-serie en geef hem wat flitsend maar niet al te overdreven spoilerwerk, meer pk’s en een comfortabeler afstemming.

Coupé tegen station, da’s geen eerlijk gevecht

Maar wel representatief, hoor. In de goeie ouwe tijd vonden mensen een tweedeurs sedan geweldig. Tegenwoordig is alleen al in het Verenigd Koninkrijk 80 procent van de geïmporteerde Alpina B3’s een station. Misschien ligt dat aan het feit dat er in de BMW-showroom geen M3 Touring te vinden is – al gaat dat wel veranderen.

Het zal qua performance wel schelen tussen die twee…

De oude auto heeft 200 pk, die geproduceerd worden bij 6.200 tpm door een zes-in-lijn uit een 5-serie. De B3 mikt er schijnbaar geheel moeiteloos 462 pk tegenaan. Zijn 3,0-liter zescilinder is familie van die van de nieuwe M3, maar produceert meer trekkracht dankzij Alpina’s kleinere en daardoor responsievere duo turbo’s. Hij weegt net geen twee ton, wat dan weer behoorlijk scheelt met de 1.275 kilo van zijn voorouder. Maar qua prestaties maakt ie gehakt van ’m: met een 0-naar-100-tijd van 3,9 seconden en top van 300 km/u is hij 3 seconden en bijna 80 km/u sneller dan de B6.

Horen Alpina’s niet juist lekker comfortabel te zijn?

Alles aan de B6 suggereert dat het een sportauto op het scherp van de snede is, een voorbode van wat BMW pas later zou gaan doen toen ze met de M3 kwamen. Maar veruit het overweldigendste aan de B6 is juist hoe soepeltjes hij rijdt, hoe kalmpjes hij stuurt. Hij is als een kleine GT die per ongeluk ook nog beschikt over neonkleurige stoelbekleding en een bijzondere gretigheid om zich naar de rode lijn van de toerenteller te katapulteren. Hij heeft vier versnellingen plus een overdrive en een optionele 100-liter tank. Zó verleidelijk om de eigenaar gewoon te laten zitten en elke druppel op te rijden…

En die nieuwe?

Je zou haast vrezen dat het nostalgie voor de bühne is: de blauwe en groene wijzerplaten van de B6 nu als afbeelding in een digitaal scherm, diens idiote bekleding vind je kleurtechnisch terug in de stiksels in het stuur, maar de stoelbekleding is van Rolls-Royce-waardig leer. Als je eenmaal zijn buitenwerkelijke acceleratie hebt ervaren, geholpen door de standaard xDrive-vierwielaandrijving, merk je dat de B3 zijn gentleman-achtige GT-rol net zo overtuigend speelt. Je natuurlijke reactie is om te relaxen, maar er zit gevoel voor humor in al die complexe ondersteltechniek. Daardoor maak je je geen zorgen over zijn gewicht of het feit dat ie geen puristische achterwielaandrijver is. Hij vreet bochten op zo’n geweldige manier dat we hadden kunnen zweren dat ie vierwielbesturing had. Het is precies dat talent van de 3-serie, maar dan met een dikke laag klasse eroverheen. Inderdaad: zoals Alpina’s dat altijd hebben gedaan.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)