Niet veilig. Niet veilig. NIET. VEI. LIG. Twee, dan drie woorden, uitgesproken door op elkaar geklemde kaken en met toenemende intensiteit, terwijl schichtige blikken richting de snelheidsmeter onthullen dat die de 200 km/u nadert en er een tikje nerveus over lijkt te zijn wat het volgende cijfer wordt.
De voorbanden zijn dun maar vastberaden en babbelen er via de stuurkolom lekker op los tegen mijn snaarstrakke onderarmen, wier pezen nu ergens achter mijn ellebogen dekking proberen te zoeken. Het eenzame achterwiel stuitert ergens tussen ‘lekker bezig’ en ‘asfalt? Welk asfalt?’, en het totale gebrek aan welke vorm van aerodynamica dan ook betekent dat de wind inmiddels zijn grijpgrage vingertjes onder de sluiting van mijn helm heeft weten te krijgen en die stevig naar achteren trekt.
Op de snelweg met de Morgan Super 3
Ik weet het vol te houden tot de meter 206 km/u laat zien – dan verschijnt er aan de horizon een andere auto, een excuus dat ik maar al te graag aangrijp om het gaspedaal los te laten en mijn ego weer enige bewegingsruimte te gunnen. De adrenaline vloeit rijkelijk, de zenuwen tintelen en er gonzen nog zeven woorden door mijn hoofd: Dit. Gaan. We. Dus. Niet. Meer. Doen.
Grote griebels, wat een opwinding. Nee, natuurlijk stelt 206 km/u normaal gesproken helemaal niet zoveel voor; een beetje hot hatch doet al op zijn minst 210 km/u. Maar in een Morgan Super 3 met 120 hele pk’s en een aerodynamisch profiel waarin de vorm van je eigen hoofd een nadrukkelijke rol speelt, kan het net zo goed de snelheid zijn waarmee je in dit universum doorgaans door een dampkring dreunt.
De driewieler is kinderspel voor de Aston Martin SUV
De geheel nieuwe aluminium structuur, de nieuwe frontale breedte van 1,85 meter – het zal allemaal wel, maar proberen om de opgegeven topsnelheid van 210 km/u te halen is in dit ding óf enorm dapper, óf nogal stompzinnig. En ik ben niet heel erg dapper. Op dit moment komt een van mijn collega’s voorbij denderen in de Aston Martin DBX 707, met een snelheid die riant ten noorden van de 260 km/u ligt.
En dat is waarschijnlijk een conservatieve schatting, gezien het feit dat ik nog altijd meer dan 160 km/u rijd. De diepblauwe kolos buldert als een op hol geslagen stier, en versnelt nog steeds. In de korte flits dat ik hem zie, lijkt mijn collega volkomen relaxt; hij luistert waarschijnlijk naar een of andere podcast, en zag ik hem nou een paprikachipje in zijn gezicht stoppen? Snelheid – het is een kwestie van context.
Goed, laten we dan maar eens kijken naar die context. Het is eigenlijk alleen bij de TopGear Speed Week dat je kunt zeggen dat 200 km/u in een Morgan-driewieler opwindender is dan 290 km/u in een Porsche Cayman GT4 RS zonder dat mensen zich een ongeluk lachen en je een ziekelijke fantast noemen.
Waarvoor zijn we hier?
Het is eveneens alleen bij de TopGear Speed Week dat iemand onmiddellijk fotografisch bewijs kan neerleggen van hoe een snelheid van dik óver de 300 km/u in voornoemde Porsche eruitziet, om jouw sneue bubbeltje even door te prikken. Fotografen, het zijn niet allemaal leuke mensen.
Maar goed, daarom zijn we hier ook, in landelijk, soort van Oost-achtig Duitsland, op zoek naar dunbevolkte stukken Autobahn zonder snelheidsbeperking, om deze auto’s de kans te geven te laten zien wat ze kunnen. En het is een nogal bijzonder konvooi.
De voorbereiding op Speed Week 2022
Het begon allemaal enige maanden geleden, met koortsachtig plannen en gecompliceerde spreadsheets, en eindigde bij een grijze dageraad in een slecht verlichte parkeergarage in de buurt van de Kanaaltunnel. De eerder aangehaalde collega in zijn DBX 707 bleek niet alleen een complete set reservebanden bij zich te hebben, maar ook een niet te missen fonkeling in zijn ogen en genoeg snacks om een half continent van diabetes te voorzien.
‘Most is maar iets van 1.100 kilometer verwijderd van Calais, via wat zeer acceptabele stukken Duitse infrastructuur’
Een ander kwam opdraven in een Porsche Cayman in een kleur geel waar je schele koppijn van zou krijgen. Iemand anders reed de Morgan binnen en ik zat in de Audi RS 3 sedan – pardon, Limousine, en voelde me alsof ik carnaval was gaan vieren in een driedelig kostuum. Anderen zouden onderweg worden opgepikt, of ontmoeten ons morgen bij het Autodrom Most in Tsjechië.
De bezemwagens (een Land Rover Discovery 4 en een VW Multivan) waren volgestouwd met fotoapparatuur en familieverpakkingen Haribo. Zonder verdere plichtplegingen werd elke auto voorzien van een verse voorraad koffie. De Morgan gooide er maar meteen een knipperend controlelampje tegenaan, alsof ie zich zorgen maakte over wat er ging komen. Game on.
Het is dichterbij dan je denkt
Het klinkt waarschijnlijk alsof het een gigantisch eind rijden is, maar Most is maar om en nabij de 1.100 kilometer verwijderd van Calais, en dat over enkele zeer acceptabele stukken Duitse infrastructuur. En dus besloten we er maar een soort roadtrip van te maken, en ergens in Duitsland te stoppen om nog weer een andere collega te treffen die zich geheel onbaatzuchtig had opgeworpen als vrijwilliger om de BMW M4 CSL op te pikken.
Maar om bij die rendez-vous te komen, moesten we eerst nog een eindje rijden. De eerste verrassing diende zich al aan bij de ingang van de Eurotunnel, waar we een Morgan-driewieler van de vorige generatie tegenkwamen. En nog een. En nog een. Wat bleek: een stevige delegatie van de Morgan-club was op een vergelijkbare roadtrip, maar dan naar Monaco, in een stuk of twaalf S&S V-Twin-versies.
Waardoor het leek alsof onze nieuwe Ford-driecilinder Super 3 per ongeluk een deur had geopend waarachter zich een geheime familieontmoeting afspeelde. Een kort gesprekje over de hippere looks van de nieuweling, een korte pauze, hergroeperen en daar gaan we weer.
Toeren door Frankrijk en België
Het eerste deel van de trip was, het moet gezegd, nogal mondain. Een vriendelijke acht à negen uur door een al even vriendelijk Frankrijk, dan linksaf België in richting Antwerpen, oppassen voor alle snelheidslimieten maar verder blij doorrijden. De RS 3 was een zaligheid; hij pruttelde lekker door en wilde per 100 kilometer maar een liter of zeven benzine hebben. Niet slecht voor een 400 pk sterke vijfcilinder met turbo.
De DBX oogde heerszuchtig, de Porsche haast verveeld en altijd op zoek naar een mogelijkheid even zijn keel te schrapen met wat overdreven toeren. De stakker in de Morgan zag eruit als een talentloze bankrover, compleet met skimasker. Hij worstelde zich over de snelweg bij een in deze auto haast misdadige snelheid van 130 km/u.
Veel autowissels tijdens de rit
Gewoon achter hem aan rijden was al bijzonder amusant. En toch, ergens in Duitsland borrelde het medelijden op, wisselden we allemaal van auto en bevond ik mezelf opeens in de Morgan. Het volgende gedeelte, waarmee we dit verhaal begonnen, is om eerlijk te zijn een beetje wazig.
Het zou kunnen zijn dat er borden zijn geweest voor Dortmund en Kassel, en een korte, eenzame periode vlak nadat iedereen simpelweg van de Morgan wegrijdt op een zekere onbegrensde sectie van de Autobahn. Meer stops, meer autowissels.
Een andere redacteur springt in de Morgan en gaat ervandoor alsof de duivel hem op de hielen zit, om bij de volgende afslag ongerust te checken of de auto niet per ongeluk op twee in plaats van drie cilinders loopt. Na een minuut of tien pielen starten we de auto weer en zie: de waarschuwingslampjes en haperende ontsteking hebben zichzelf weer genezen. Het lijkt wel magie.
De auto’s genieten van deze omgeving
Maar waar de Morgan zich vooral moedig toont en onvermoeibaar om zijn oren wordt gereden, genieten de andere auto’s met volle teugen. De DBX werkt gewoon zijn hele snelheidsmeter af met het gerommel van vulkanische activiteit op enige afstand, en alleen boven de 280 km/u lijkt zijn versnelling iets af te nemen; de regio waar, naar je mag aannemen, de aerodynamica iets hardvochtiger wordt.
Ook bij 240 km/u blijft de RS 3 zijn werk in alle blijdschap doen, stabiel, vertrouwenwekkend en capabel, het enige geluid de eindeloze witte ruis van banden op asfalt. Maar de Porsche Cayman GT4 RS is een openbaring. Zo scherp als een winterse oostenwind, altijd volstrekt duidelijk in zijn bedoelingen.
Het inductiegeluid mag dan direct de cabine in gemikt worden en de uitlaat mag dan afgesteld staan op standje Rauw & Hees, er bestaan maar heel erg weinig plekken waar je zo’n beetje door de gehele transmissie bij 9.000 toeren kunt opschakelen (die niet een enorm circuit zijn of het risico van een onvrijwillig verblijf in een twee-sterren politiehotel met zich meedragen).
En bij elke keer schakelen staan al je nekharen wéér recht overeind. Als één auto zich al meteen opwerpt als favoriet, zelfs op basis van dit betrekkelijk eenzijdige ‘vooral snelweg’-perspectief, dan is het deze.
We worden opgewacht door een BMW M4 CSL
Al vlot, na nog een paar stops en een keurig ronde 800 kilometer rijden, komen we aan bij ons hotel aan de oostzijde van de gemeente Südharz, alwaar we de redacteur ontmoeten die de BMW M4 CSL heeft opgehaald. De visueel, eh… nogal opdringerige M4 CSL. Een legendarische naam gekoppeld aan een relatief zware M4 die onder de CSL-plaatjes en genereus aangebrachte strepen zit.
Een auto met lichtgewicht koolstofvezel stoelen en absurde lichtgevende logo’s. Ik heb er al meteen een ontzettende hekel aan. Als de betreffende redacteur (wat zei ik ook alweer eerder over fotografen?) erop staat dat we allemaal proberen met enig behoud van waardigheid in de CSL te stappen, weet ik het zeker: deze auto is net zozeer het product van de engineering- als van de marketingafdeling.
‘De Morgan is een genot, grommend door de bochten’
Voor het diner besluiten we alvast een klein deel van de lokale wegen te verkennen, op zoek naar mooie fotolocaties voor morgen. En hoewel de vermoeidheid om zich heen slaat, worden twee auto’s er drie, en vier, en de hele meute. En wat een fantastische wegen zijn het. Duitse efficiëntie qua constructie, gepaard met een zekere artistieke aanpak waar het de richting betreft.
Glooiende bochten of bochtige glooiingen, verbonden door korte rechte stukken, blinde en ziende bochten, hoogteverschillen en ruimhartige hoeveelheden verkanting. De Morgan is een genot; grommend door de bochten, de ellebogen van de bestuurder als breedste punt van de auto, en die zal moeten knokken voor alles wat in de verte lijkt op een racelijn.
Het rijgedrag van de auto’s
De Porsche fileert elke bocht op chirurgische wijze, vergezeld van een huil aan toeren. In dat apparaat kun je je niet verstoppen. De DBX? Die voelt nooit aan als minder dan wat hij is: een enorm krachtige SUV met eindeloze grip en een fysieke voetafdruk waarmee je een hele baan voor jezelf in beslag neemt. Maar: iedereen die uitstapt, doet dat met een welgemeend knikje van respect.
De RS 3 is het soort auto dat snelheid vertroetelt en inkapselt en een oogje voor je in het zeil houdt, of je nou weet hoe de weg loopt of niet. De M4 is, irritant genoeg, ook indrukwekkend. Koppel, grip en een precisie die niet overeenkomt met zijn gewicht. Maar laten we dat anders even onder ons houden.
Steeds meer lappen Autobahn
Avondeten, een bed, en de volgende dag gaat het konvooi weer met kleine oogjes voort om grote hoeveelheden foto’s te maken – alvorens de bakens naar ‘veel oost en een beetje zuid’ te verzetten. Met een kleine afwijking naar rechts bij Leipzig in Saksen, zo’n 160 kilometer ten zuidwesten van Berlijn, voor een broodje en meer koffie.
En waar de onbegrensde stukken van de Autobahn talrijker worden, en minder bevolkt, geldt dat ook voor de expedities richting de rode lijnen van alle toerentellers. Het spreekt voor zich dat zich een aantal ronduit adembenemende rekeningen bij tankstations voordoet, zeker als jij toevallig degene bent die op dat moment in de DBX zit.
Bestemming bereikt
Maar uiteindelijk passeren we de Tsjechische grens, rijden Most binnen en zetten koers naar het Autodrom. Schemering op de top van de heuvel bij Autodrom Most, het circuit dat zich onder ons ontvouwt, en het geruststellende geluid van diverse tikkende en koelende auto’s achter ons. Vóór ons de rest van de ons illustere gezelschap.
Een Maserati MC20. Een McLaren Elva – met een vreemde voorruit die de proporties door elkaar gooit – en een Ferrari 296 GTB die blauwe lipstick lijkt te dragen. Een oranje Lamborghini Huracán Tecnica.
En terwijl we toekijken hoe een normale circuitdag in de Tsjechische Republiek tot een einde komt op wat een snel en technisch circuit lijkt te zijn, en nog eens goed de aanblik van het metaal waar we de komende dagen mee aan de slag mogen in ons opnemen, voelen steeds meer mensen in ons gezelschap die vonk van opwinding, van euforie zelfs.
Welkom bij de Speed Week van TopGear Magazine. We gaan serieus aan de slag.
Reacties