Toen Blurred Lines van Robin Thicke en Pharrell uit elke autoradio galmde, hoorde je voor het eerst het Dyson-stofzuigergeluid van Gran Turismo 5 uit je tv komen. Zo lang is het geleden dat de vorige GT uitkwam: 2013. Sinds de komst van de PlayStation 4 is er geen Gran Turismo meer in de winkel verschenen.
Een jaar plus een paar dagen geleden kwam Polyphony Digital plots met een trailer van Gran Turismo Sport. En 16 november datzelfde jaar zou het schijfje al draaien in onze PlayStations. Stom genoeg trapten wij erin. Als per traditie stelde de ontwikkelaar het spel uit. En nog een keer. Ergens in 2017 was de boodschap. Na maanden onzekerheid lijkt het einde nu eindelijk in zicht. Een concrete releasedatum noemt Polyphony Digital nog niet, maar een grote groep spelers heeft al mogen proeven van de gesloten proefversie en vorige week ontvingen we een uitnodiging of we wilden komen spelen.
Op de dag dat het precies een dag lekker weer is, betreden we de donkere, benauwde ruimte waar een stuk of tien PlayStations staan te loeien. En net als in een echte raceauto, is hier geen deodorant tegen opgewassen. Arm personeel. In de hoek staan twee Playseats; een mét VR-bril en de andere zonder. Het spel is een beperkte versie van het eindproduct en net weer even een stapje verder dan de Beta.
Hoe is Gran Turismo Sport VR?
Het grootste voordeel van een VR-bril is dat je geen televisie meer nodig hebt. Je kunt de grote lompe PlaySeat nu gewoon op je zolderkamer neerzetten. Jij blij, je vriendin blij. Maar voegt Virtual Reality nu echt heel veel toe? Het is geniaal om in een Mazda MX-5 (want open dakje) over Willow Springs te rijden tijdens de zonsondergang. De resolutie is niet bijster hoog, maar genieten is het wel. Ook de befaamde foto-modus zal in VR ongetwijfeld briljant zijn. Maar voor dat enkele ‘wow-moment’ koop je geen VR-bril voor 700 euro. Het probleem is dat je tijdens het rijden toch haast enkel naar voren kijkt. En dan voegt de VR-ervaring weinig toe. En wat betreft misselijkheid en dergelijke is een scherm voor je bakkes toch fijner.
En Gran Turismo Sport met controller?
In tegenstelling tot veel moderne racespellen, heb je bij Gran Turismo Sport géén stuur nodig. Met de controller laten de auto’s zich prima bedienen. Wat het knuppeltje mist aan accuraatheid, maakt het goed in reactievermogen. Het knuppeltje voor volledige stuuruitslag naar links bewegen gaat een stuk sneller dan het stuurwiel 180 graden draaien. Niet voor niets pakken de meesten voor het driften de controller erbij.
En Gran Turismo Sport met stuur dan?
We zijn geen politiek correcte ouders. We hebben gewoon een lieveling. En het is de combinatie PlaySeat met stuur. Als je overstapt van controller naar stuur, vallen de puzzelstukjes op hun plek en klopt het spel ineens. Bij de controller gedragen de auto’s zich voor je gevoel soms wat onnatuurlijk; bij het stuur heb je hier geen last van. De auto doet wat je wilt en wat je verwacht. Niet irritant, niet frustrerend en bovendien erg vermakelijk.
Alleen het corrigeren van een slip blijft erg moeilijk. Met name omdat je de slip niet voelt in je heupen en je daarom vaak te laat bent. Zoals bij elk racespel dus. Hetzelfde geldt voor het inschatten van bochtensnelheid. 80 km/u voelt niet als 80 km/u; eerder de helft. Daarom schiet je nog weleens de ideale lijn voorbij. Kwestie van wennen. Neemt niet weg dat we smullen van het digitale asfaltbuffet; de tegenstanders bieden genoeg weerstand (al mogen ze soms iets beter aan de kant gaan als je late braking toepast) en het is uitdagend genoeg.
De conclusie?
Gran Turismo Sport wordt – als het ooit nog naar de winkels komt – sowieso heel tof. Grote kritiekpunten zijn aangepakt, zoals het motorgeluid. Eén kritiekpunt blijft bestaan: het is allemaal wat klinisch. Geen schademodel, geen opspattende stenen of grote rookwolken. En dat terwijl de menu’s zoveel sfeer uitademen. Misschien komt het nog; een releasedatum is immers nog niet gegeven.
Reacties